ECLI:NL:RBDHA:2024:1021
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Maatregel van ophouding en terugkeerbesluit in vreemdelingenrechtelijke context
Op 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser een maatregel van ophouding en een terugkeerbesluit opgelegd. Eiser, van Braziliaanse nationaliteit, heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, geregistreerd onder de zaaknummers NL24.1902 en NL24.1903. De rechtbank heeft de beroepen op 26 januari 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelt dat de maatregel van ophouding op grond van artikel 50, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 terecht is opgelegd, omdat de identiteit van eiser niet onmiddellijk kon worden vastgesteld. Eiser werd op 15 januari 2024 om 15:57 uur opgehouden en kwam om 18:20 uur aan op de plaats voor verhoor. De vrijheidsbeneming eindigde om 21:45 uur, waarna eiser een terugkeerbesluit kreeg opgelegd met een vertrektermijn van 28 dagen.
Eiser betwist de rechtmatigheid van de ophouding en stelt dat zijn identiteit en verblijfsrechtelijke status al bekend waren. De staatssecretaris stelt echter dat er geen verplichting bestond om het verblijfsrecht in een ander EU-land te onderzoeken, aangezien eiser ontkennend antwoordde op de vraag of hij verblijfsrecht had in Portugal. De rechtbank volgt de staatssecretaris in dit standpunt en concludeert dat de ophouding en het terugkeerbesluit rechtmatig zijn.
De rechtbank verklaart beide beroepen ongegrond en wijst de verzoeken om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.