ECLI:NL:RBDHA:2024:10163

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
NL24.1091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag, niet-ontvankelijkheid en beslistermijnen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd behandeld. Eiseres heeft gesteld dat de beslistermijn is aangevangen op 29 juli 2022, de datum waarop zij een loopbrief ontving. De rechtbank oordeelt echter dat de beslistermijn voor asielaanvragen begint met de ondertekening van het M35-H-formulier, wat in dit geval op 26 november 2022 was. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank concludeert dat de beslistermijn is verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat van kracht is sinds 27 september 2022. Hierdoor was de termijn om te beslissen op de aanvraag van eiseres nog niet verstreken op het moment dat zij haar ingebrekestelling indiende. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur was, wat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de verweerder, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.

Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier A.C. Kampschuur, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2024. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.1091
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.C. Kaptein), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraagt tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: de aanvraag).

Overwegingen

De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Eiseres stelt dat de beslistermijn is aangevangen op 29 juli 2022 omdat zij op die datum een loopbrief heeft ontvangen.
4. De rechtbank is van oordeel dat de beslistermijn voor asielaanvragen zoals bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vw3 aanvangt met het ondertekenen van het daartoe bestemde M35-H-formulier en niet met de afgifte van de loopbrief. De beslistermijn is daarmee aangevangen op 26 november 2022. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Vreemdelingenwet 2000.
de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 28 februari 2024.4
Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.5 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. De asielaanvraag van eiseres valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in haar zaak is dus met negen maanden verlengd. De termijn om te beslissen op haar aanvraag was daarom nog niet verstreken toen zij de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
5 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 juni 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.