In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, die stelt dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en dat partijen geen zitting hebben aangevraagd, waardoor de rechtbank het onderzoek heeft gesloten zonder zitting. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen, omdat zij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 27 juni 2023 haar aanvraag heeft ingediend en dat verweerder deze op 6 juli 2023 heeft ontvangen. Verweerder had binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen, maar heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd. Eiseres heeft verweerder op 9 maart 2024 in gebreke gesteld, wat betekent dat het beroep terecht is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van acht weken na verzending van de uitspraak. Indien verweerder binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt op 27 juni 2024, waarbij het beroep gegrond is verklaard en verweerder is opgedragen om binnen de gestelde termijnen een besluit te nemen.