In deze zaak hebben eisers, allen van Afghaanse nationaliteit, op 11 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 20 juli 2023. Vervolgens hebben zij op 25 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat één van de eisers, die in het bezit is van een asielvergunning, geen belang heeft bij de nareisaanvraag, waardoor zijn beroep niet-ontvankelijk is. Voor de overige eisers is het beroep kennelijk gegrond, aangezien de staatssecretaris de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak die bevestigt dat bij overschrijding van de beslistermijn in dergelijke gevallen sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op de aanvraag, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 7.500,-. Tevens worden de proceskosten van eisers vergoed.