ECLI:NL:RBDHA:2023:9969
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2023, wordt het beroep van eiseres, een Chinese nationaliteit houdende vrouw, tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiseres had op 4 december 2022 een asielaanvraag ingediend, maar uit Eurodac bleek dat zij eerder in Oostenrijk een verzoek om internationale bescherming had ingediend, dat was afgewezen. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat zij na overdracht aan Oostenrijk een reëel risico loopt op indirect refoulement. Eiseres heeft echter niet voldaan aan haar bewijslast, omdat zij geen concrete informatie heeft overlegd die aantoont dat het beschermingsbeleid in Oostenrijk fundamenteel verschilt van dat in Nederland. De rechtbank stelt vast dat eiseres enkel heeft verwezen naar het Nederlandse beleid zonder aan te geven hoe dit verschilt van het Oostenrijkse beleid. Bovendien heeft zij geen bewijs geleverd van de afwijzing van haar asielaanvraag in Oostenrijk, noch heeft zij aangetoond dat de Oostenrijkse autoriteiten haar niet zouden beschermen tegen refoulement.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat eiseres zal worden overgedragen aan Oostenrijk. Het beroep wordt ongegrond verklaard en eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.