ECLI:NL:RBDHA:2023:995
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen en afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan geloofwaardigheid van identiteit en herkomst
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedag] 1998 en van Guinese nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn asielaanvraag van 6 april 2021. Eiser heeft op 27 juni 2022 beroep ingesteld, nadat verweerder op 17 oktober 2022 de asielaanvraag had afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep, samen met een verzoek om voorlopige voorziening, op 29 december 2022 behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en een tolk was telefonisch aanwezig. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank constateert dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiser heeft verweerder op 9 juni 2022 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft pas na deze termijn een besluit genomen. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen kennelijk niet-ontvankelijk, omdat verweerder inmiddels op de aanvraag heeft beslist. De rechtbank oordeelt dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen.
Eiser heeft aangevoerd dat zijn asielrelaas niet geloofwaardig is geacht door verweerder, die twijfels heeft over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser zijn identiteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep tegen het besluit van 17 oktober 2022 ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser wordt in de proceskosten van € 759,00 vergoed.