ECLI:NL:RBDHA:2023:9948
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft eiser op 28 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 18 februari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 12 januari 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desondanks het beroep gehandhaafd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de inwilliging van de aanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen. Eiser heeft ook verzocht om schadevergoeding ter hoogte van € 1.442, stellende dat dit de hoogte van de (bestuurlijke) dwangsom is die aan hem zou zijn toegekend indien de rechtbank eerder uitspraak had gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep voor schadevergoeding feitelijke grondslag mist, aangezien het niet vaststellen van verbeurde dwangsommen geen schade betreft. De rechtbank heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.