ECLI:NL:RBDHA:2023:9796

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
09/110559-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht – Bewezenverklaring van verschillende cyberdelicten en het voorhanden hebben van vuurwapens

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte geboren in 2005. De zaak betreft verschillende cyberdelicten, waaronder het verkopen en voorhanden hebben van phishingpanels, en het voorhanden hebben van twee vuurwapens met bijbehorende munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 14 april 2022 tot en met 11 mei 2022 in Rotterdam technische hulpmiddelen heeft verkocht die geschikt waren voor het plegen van misdrijven zoals phishing en bankfraude. Daarnaast heeft hij op 11 mei 2022 meerdere vuurwapens en munitie voorhanden gehad. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft op basis van deze bekentenis en aanvullend bewijs geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 138 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. Als bijzondere voorwaarden is onder meer opgelegd dat de verdachte medewerking moet verlenen aan controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers. Tevens is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren en een leerstraf van 25 uren, bestaande uit de training Tools4U online delicten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had en een laag dynamisch risicoprofiel vertoonde. De rechtbank heeft de verdachte ook de mogelijkheid geboden om zijn straf te ondergaan zonder onvoorwaardelijke jeugddetentie, om zo zijn positieve ontwikkeling niet te verstoren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/110559-22
Datum uitspraak: 6 juli 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
[geboortedatum] 2005 [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de besloten terechtzitting van 22 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K. Hermans en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.I. Echteld naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 april 2022 tot en met 11 mei 2022 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c wordt gepleegd, een of meerdere technische hulpmiddelen, die (telkens) hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen zijn tot het plegen van zodanig misdrijf, heeft verkocht, verspreidt, anderszins ter beschikking gesteld en/of voorhanden heeft gehad, immers heeft hij, verdachte, één of meerdere betaalfraudepanels/of phishingpanels verkocht en/of verspreidt en/of ter beschikking gesteld, in elk geval voorhanden gehad, welk(e) voornoemd(e) panel(s) geschikt was/waren voor het plegen van phishing en/of bankfraude en/of betaalfraude, waarbij klanten van één of meerdere banken worden bewogen tot het afgeven van (inlog)gegevens aan de gebruiker/beheerder van dit/deze betaalfraudepanel(s)/phishingpanel(s), met welke (inlog)gegevens vervolgens wederrechtelijk kan worden ingelogd op de online bankieren omgevingen van voornoemde klanten;
2.
hij op of omstreeks 11 mei 2022 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, meerdere, althans een, wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een omgebouwde alarmrevolver, van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22LR en/of
- een omgebouwde gasrevolver, van het merk Zoraki, type R1, kaliber 6mm, zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een revolver en/of
- 27, althans meerdere, stuks munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 27 stuks randvuurpatronen, kaliber .22LR, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, 30, althans meerdere, e-mailadressen en/of gebruikersnamen en/of (daarbij behorende) wachtwoorden en/of andere inloggegevens en/of daarmee vergelijkbare gegevens, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd werk, voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, immers ontving hij, verdachte, in voornoemde periode via de chatapplicatie Telegram een lijst met dertig, althans meerdere, e-mailadressen en/of bijbehorende wachtwoorden, waarmee kon worden ingelogd op de accounts van derden van de webshop bol.com;
4.
hij op een of meer tidjstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten servers en/of computer behorende bij online webshop bol.com, is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, immers is hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, ingelogd in de bol.com-accounts van derden, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot deze accounts had verschaft door het invoeren van door misdrijf verkregen e mailadressen/gebruikersnamen en/of bijbehorende wachtwoorden, althans door het invoeren van e-mailadressen/gebruikersnamen en/of bijbehorende wachtwoorden tot welke gebruik hij, verdachte, niet bevoegd was;
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk, gegevens, die door middel van een geautomatiseerd werk en/of door middel van telecommunicatie waren opgeslagen, werden verwerkt en/of werden overgedragen, te weten gebruikersgegevens van meerdere, althans een, bol.com-accounts, heeft veranderd en/of ontoegankelijk heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, (telkens), nadat hij onbevoegd was ingelogd op/in de/het bol.com-account(s) van vier, althans meerdere, in elk geval een, tot nu toe onbekend gebleven derde(n), het bij dit account geregistreerde e-mailadres, gewijzigd in een ander, bij verdachte in beheer zijnd, e-mailadres;
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander/anderen, te weten de/het bol.com account(s) van vijf, althans meedere, in elk geval een, tot nu toe onbekend gebleven derde(n), heeft gebruikt door middels/via deze bol.com accounts van (een) derde(en) meerdere, althans een, bestelling(en) van goederen (waaronder een of meer mobiele telefoons en/of een PS4-game en/of een gaming headset) bij bol.com te plaatsen, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van een ander te verhelen en/of te
misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot de feiten gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen voor de bewezenverklaring van feit 1:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 22 juni 2023;
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 april 2022 (p. 1-9, dossier cybercrime);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 mei 2022 (p. 15-27, dossier cybercrime);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 november 2022
(p. 59-62, dossier cybercrime).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen voor de bewezenverklaring van feit 2:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 22 juni 2023;
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 mei 2022 (p. 2-4, dossier WWM);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 mei 2022 (p. 19-22, dossier WWM).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen voor de bewezenverklaring van feiten 3 tot en met 6:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 22 juni 2023;
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 mei 2022 (p. 21-24, algemeen dossier).
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 14 april 2022 tot en met 11 mei 2022 in Nederland, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c,
van het Wetboek van Strafrecht,wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel,
dathoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen
istot het plegen van zodanig misdrijf, heeft verkocht en voorhanden heeft gehad, immers heeft hij, verdachte, één betaalfraudepanel/phishingpanel verkocht en voorhanden gehad, welk voornoemde panel geschikt was voor het plegen van phishing en/of bankfraude en/of betaalfraude, waarbij klanten van één of meerdere banken worden bewogen tot het afgeven van (inlog)gegevens aan de gebruiker/beheerder van dit betaalfraudepanel/phishingpanel, met welke (inlog)gegevens vervolgens wederrechtelijk kan worden ingelogd op de online bankieren omgevingen van voornoemde klanten;
2.
hij op 11 mei 2022 te Rotterdam, meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een omgebouwde alarmrevolver, van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22LR en
- een omgebouwde gasrevolver, van het merk Zoraki, type R1, kaliber 6mm, zijnde (een) vuurwapen in de vorm van een revolver en
- 27 stuks munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 27 stuks randvuurpatronen, kaliber .22LR, voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 in Nederland,
30 e-mailadressen en (daarbij behorende) wachtwoorden, voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid,
van hetWetboek van strafrecht, werd gepleegd, immers ontving hij, verdachte, in voornoemde periode via de chatapplicatie Telegram een lijst met dertig e-mailadressen en bijbehorende wachtwoorden, waarmee kon worden ingelogd op de accounts van derden van de webshop bol.com;
4.
hij op tij
dstippen in de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten servers behorende bij online webshop bol.com, is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, immers
heefthij, verdachte, meermalen ingelogd in de bol.com-accounts van derden, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot deze accounts had verschaft door het invoeren van e-mailadressen en bijbehorende wachtwoorden tot welke gebruik hij, verdachte, niet bevoegd was;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk waren opgeslagen, te weten gebruikersgegevens van meerdere bol.com-accounts, heeft veranderd en ontoegankelijk heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, (telkens), nadat hij onbevoegd was ingelogd in de bol.com-accounts van meerdere, tot nu toe onbekend gebleven derden, het bij dit account geregistreerde e-mailadres, gewijzigd in een ander, bij verdachte in beheer zijnd, e-mailadres;
6.
hij op tijdstippen in de periode van 2 december 2021 tot en met 21 december 2021 in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van anderen, te weten de bol.com accounts van mee
rdere, tot nu toe onbekend gebleven derden, heeft gebruikt door via deze bol.com accounts van derden, meerdere, bestellingen van goederen (waaronder een of meer mobiele telefoons en een PS4-game en een gaming headset) bij bol.com te plaatsen, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 14 weken, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 8 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden:
  • dat de verdachte geen gebruik maakt van Telegram en zich onthoudt van online gedragingen welke erop gericht zijn strafbare feiten te plegen;
  • dat aan de jeugdreclassering de opdracht wordt gegeven om toezicht te houden op de naleving van die bijzondere voorwaarden en de verdachte te begeleiden, waarbij voornoemd toezicht kan bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers; de verdachte werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de proeftijd van 2 jaren maximaal 2 keer worden uitgevoerd. Ten behoeve van deze controle mag een deskundige de reclassering (technische) ondersteuning bieden.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, bestaande uit een werkstraf van 85 uren en een leerstraf van 35 uren (Tools4U online delicten). De gedragsinterventie Hack-Right, die door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is geadviseerd, acht de officier van justitie niet passend en geboden, omdat de verdachte niet beschikt over de daarvoor vereiste technische kennis en affiniteit.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan de verdachte geen vrijheidsbenemende straf op te leggen die de duur van het voorarrest overstijgt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende vormen van cybercriminaliteit, waaronder het voorhanden hebben en het verkopen van een phishingpanel en het voorhanden hebben van e-mailadressen en wachtwoorden waarmee kon worden ingelogd op accounts van derden op bol.com. De verdachte heeft met een aantal van die inloggegevens ingelogd op de website van bol.com, de e-mailadressen van de betreffende accounts gewijzigd en vervolgens bestellingen geplaatst. Door zo te handelen heeft de verdachte het vertrouwen in het internetverkeer ernstig geschaad en cybercriminaliteit – waardoor jaarlijks miljarden euro’s schade wordt geleden – in stand gehouden.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een tweetal vuurwapens en bijbehorende munitie. De rechtbank neemt het de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij zich met een van deze vuurwapens op de openbare weg heeft begeven, terwijl het wapen geladen was. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en leidt tot onveiligheid in de maatschappij.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 mei 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van een strafbaar feit.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad van 27 maart 2023, waaruit volgt dat er sprake is van een heel laag dynamisch risicoprofiel (DRM) en een hoge algemene kans op recidive, omdat de verdachte onvoldoende rekening heeft gehouden met de schade van de slachtoffers. De Raad ziet geen meerwaarde in jeugdreclassering. De verdachte is een
first offenderen er zijn geen zorgen op leefgebieden waarvoor begeleiding noodzakelijk wordt geacht. De Raad adviseert om aan de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daarnaast een taakstraf, in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie Hack-Right.
De vertegenwoordiger van de Raad heeft ter terechtzitting in aanvulling op het rapport medegedeeld dat zij het advies om de gedragsinterventie Hack-Right in te zetten, handhaaft. Deze gedragsinterventie ziet niet alleen op het hacken zelf, maar ook op de gevolgen daarvan voor slachtoffers.
De vertegenwoordiger van de jeugdreclassering heeft ter terechtzitting medegedeeld dat het toezicht gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis erg goed is verlopen. De verdachte heeft zich steeds aan alle voorwaarden gehouden, waardoor niet ingegrepen hoefde te worden. Ook de ouders van de verdachte zijn goed betrokken. De verdachte is gegroeid en ziet de laakbaarheid van zijn handelen in. Geadviseerd wordt om geen onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen die de duur van het voorarrest overstijgt. Een leerstraf in combinatie met een voorwaardelijke werkstraf, waarbij het reclasseringstoezicht nog één jaar wordt voortgezet, wordt passender geacht.
Strafmodaliteit en strafmaat
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de positieve ontwikkeling van de verdachte niet dient te worden doorkruist door het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie die de duur van het voorarrest overschrijdt, zoals door de officier van justitie geëist. De rechtbank zal aan de verdachte een jeugddetentie van 138 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die hij vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal 120 dagen van die straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van één jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de officier van justitie. Dit om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Om de verdachte daadwerkelijk nog straf te laten ervaren, hetgeen gelet op de ernst van de feiten gerechtvaardigd is, zal de rechtbank daarnaast aan de verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf opleggen van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. Ook zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf, bestaande uit een leerstraf opleggen van 25 uren, subsidiair 12 dagen jeugddetentie. Deze leerstraf bestaat uit de training Tools4U online delicten.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd dat alle op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1) genoemde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard, subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder 3 en 4 genoemde voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer en de onder 5 en 6 genoemde voorwerpen worden teruggegeven aan de rechthebbende (niet zijnde de verdachte).
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 2, 4 en 7 genoemde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze aan verdachte toebehoren en hij met behulp van deze voorwerpen de onder 1, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten heeft begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 3 genoemde voorwerp onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien dit aan de verdachte toebehorende voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten, is aangetroffen, terwijl het voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan
en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Teruggave rechthebbenden
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbenden gelasten van de op de beslaglijst onder 5 en 6 genoemde voorwerpen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36d, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138ab, 139d, 231b en 350a van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, verkopen en voorhanden hebben;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 3:
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een computerwachtwoord, toegangscode of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen, veranderen en ontoegankelijk maken, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van
138 (HONDERDACHTENDERTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die jeugddetentie, te weten
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op één jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- geen gebruik maakt van Telegram en zich onthoudt van online gedragingen welke erop gericht zijn strafbare feiten te plegen;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen. Ook daaronder begrepen zijn controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers; de verdachte werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de proeftijd van één jaar maximaal één keer worden uitgevoerd. Ten behoeve van deze controle mag een deskundige de reclassering (technische) ondersteuning bieden.
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de tijd van
40 (VEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 (TWINTIG) DAGEN;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een leerstraf voor de tijd van
25 (VIJFENTWINTIG) UREN(Tools4U online delicten);
beveelt, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
12 (TWAALF) DAGEN;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 2, 4 en 7 genoemde voorwerpen, te weten:
STK Telefoontoestel (Omschrijving: [nummer] );
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [nummer] );
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [nummer] );
1 STK Computer (Omschrijving: [nummer] )
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 3 genoemde voorwerp, te weten:
1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: [nummer] );
gelast de teruggave aan Zalando van het op de beslaglijst onder 5 genoemde voorwerp, te weten:
1 STK Administratie (Omschrijving: [nummer] );
gelast de teruggave aan Bunq van het op de beslaglijst onder 6 genoemde voorwerp, te weten:
1 STK Bankpas (Omschrijving: [nummer] );
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, voorzitter
mr. E.E. Schotte, kinderrechter,
mr. S.J. Huizenga, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M.W. van der Sanden, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juli 2023.