ECLI:NL:RBDHA:2023:9788

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14784
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben. De maatregel van bewaring was op 5 april 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Eiser voerde aan dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting naar Marokko is, omdat er geen reactie is gekomen op zijn aanvraag voor een laissez passer en er geen afspraak is gemaakt voor een presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelde echter dat het zicht op uitzetting naar Marokko in beginsel aanwezig is, zoals eerder is geoordeeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank concludeerde dat de Marokkaanse autoriteiten nog steeds de mogelijkheid hebben om een laissez passer te verstrekken, ondanks het gebrek aan communicatie tot nu toe.

De rechtbank heeft verder overwogen dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de maatregel van bewaring onrechtmatig maken, en dat de belangenafweging in het voordeel van de verweerder uitvalt. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.14874
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Procesverloop

Verweerder heeft op 5 april 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 2000.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 19 april 2023 (in de zaak NL23.10529) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten
grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting is. Tot op heden is er ook nog geen reactie op de aanvraag voor een laissez passer (lp) gekomen en is er ook nog geen afspraak voor een presentatie in persoon bij de Marokkaanse autoriteiten. Het ziet er niet naar uit dat er op korte termijn een lp zal worden afgegeven aan eiser.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn beroepsgrond. In de uitspraak van 14 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3269) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat het zicht op uitzetting naar Marokko in beginsel aanwezig is. In de zaak van eiser hebben de Marokkaanse autoriteiten niet kenbaar gemaakt dat ten behoeve van diens voorgenomen uitzetting geen lp zal worden verstrekt. Dat de Marokkaanse autoriteiten tot op heden niet hebben gereageerd, sluit zeker niet uit dat de Marokkaanse autoriteiten alsnog tot lp-verstrekking zullen overgaan. De beroepsgrond slaag niet.
6. Eiser voert vervolgens aan dat zijn belang dient te prevaleren en meent dat de toepassing van de maatregel in strijd is met de Vw, dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is.
7. Over wat eiser in het kader van de belangenafweging aanvoert, oordeelt de rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden zijn die, mede gelet op de duur van deze bewaring, voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn de bewaring op te heffen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
8. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe de rechtbank gehouden is, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring onrechtmatig voortduurt.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Verduijn, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
31 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.