Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, [naam 1] en [naam 2], beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf, zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft op 29 juni 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in gebreke is gebleven, aangezien de beslistermijn van 90 dagen, die op 25 juli 2022 afliep, niet is nageleefd. Eisers hebben op 13 april 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is gedaan.
De rechtbank heeft het verzoek van eisers om vrijstelling van griffierecht definitief toegewezen, gezien hun financiële situatie. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris een dwangsom van €100 per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van €7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de staatssecretaris €1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, omdat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Awb is verstreken.
De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op €418,50. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eisers.