In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 7 juni 2023 de maatregel van bewaring is opgelegd. Eiser betwist de rechtsgeldigheid van de maatregel, omdat deze volgens hem niet rechtsgeldig is ondertekend en er geen bewijs is dat hij een afschrift heeft ontvangen. De rechtbank overweegt dat een maatregel van bewaring rechtsgeldig tot stand komt wanneer deze is gedagtekend, ondertekend en aan de vreemdeling is uitgereikt. De rechtbank concludeert dat de maatregel rechtsgeldig is opgelegd, omdat deze op de juiste wijze is ondertekend en aan eiser is uitgereikt.
Daarnaast voert eiser aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel en dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom een lichter middel niet doeltreffend zou zijn en dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko is. Eiser heeft geen concrete argumenten aangedragen die de stelling van verweerder ontkrachten. De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.