ECLI:NL:RBDHA:2023:9586

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/09/636527 / FA RK 22-6847
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot meerderjarige adoptie door een stiefvader, ondanks de meerderjarigheid van de kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2023 een beschikking gegeven over een verzoek tot adoptie door een stiefvader van drie meerderjarige kinderen. Het verzoekschrift was ingediend op 11 oktober 2022. De verzoeker, die de stiefvader is, heeft de adoptie aangevraagd, ondanks dat de kinderen op het moment van indiening van het verzoek ouder dan 18 jaar waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen in het verleden veel hebben meegemaakt in hun relatie met hun biologische vader, wat heeft geleid tot traumatische ervaringen. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) in overweging genomen, met name de voorwaarden voor stiefouderadoptie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel de kinderen meerderjarig zijn, er bijzondere omstandigheden zijn die een terzijdestelling van het minderjarigheidsvereiste rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen en de stiefvader een sterke emotionele en sociale band hebben, die ook juridisch erkend dient te worden. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen, waarbij ook is opgemerkt dat de biologische ouders hebben ingestemd met het verzoek. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de stiefvader om latere vermeldingen in de akten van de burgerlijke stand afgewezen, omdat deze geen belang meer hadden na de adoptie.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-6847
Zaaknummer: C/09/636527
Datum beschikking:11 april 2023

Adoptie

Beschikking op het op 11 oktober 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker01] ,

verzoeker dan wel stiefvader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. G.A. Nandoe Tewarie te Leiden.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam01] ,

wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: -,

[naam02] ,

wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: -,

[naam03] ,

wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: -,
hierna afzonderlijk te noemen: [naam01] , [naam02] en [naam03] en gezamenlijk: de kinderen,
en

[naam04] ,

de man,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: -.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de verklaring tot instemming van [naam05] , de moeder van de kinderen, van
15 oktober 2022;
- de verklaring tot instemming van de man van 23 december 2022.
Op 26 januari 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker, zijn advocaat en de kinderen. De partner van verzoeker, zijnde de moeder van de kinderen, [naam05] , was ook aanwezig. De man is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen.
Na de zitting zijn de volgende stukken ontvangen:
- de brief van 22 februari 2023 van verzoeker, met bijlagen;
- de brief van 27 februari 2023 van verzoeker, met bijlagen;
- de brief van 28 februari 2023 van verzoeker, met bijlage.

Verzoek

Het verzoek strekt tot:
-adoptie door verzoeker van de kinderen:
-[naam01] , geboren op [geboortedatum01] 1989 te [geboorteplaats01] ;
-[naam02] , geboren op [geboortedatum02] 1991 te [geboorteplaats02] ;
- [naam03] , geboren op [geboortedatum03] 1993 te [geboorteplaats03] ;
-het gelasten van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente01] om een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
- het gelasten van de inschrijving van voormelde akte van geboorte in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente01] dan wel elke andere beschikking in goede justitie te bepalen.

Feiten

  • De moeder en de man zijn op [datum huwelijk01] 1982 gehuwd. Dit huwelijk is op [datum echtscheiding01] 2001 ontbonden.
  • Uit dit huwelijk zijn de kinderen geboren.
  • [naam01] is op dit moment 34 jaar, [naam02] 31 jaar en [naam03] 29 jaar.
  • Verzoeker en de moeder zijn op [datum huwelijk02] 2001 gehuwd.
  • Bij beschikking van [beschikkingsdatum01] 2006 heeft de rechtbank de moeder met een eenhoofdig gezag over de kinderen belast;
  • Verzoeker en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Het verzoek tot adoptie
Juridisch kader Nederlandse adoptie
De rechtbank dient te beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden als bepaald in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), voor zover deze betrekking hebben op een stiefouderadoptie. Een van de voorwaarden is (artikel 1:228 eerste lid onder a BW) dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is.
De rechtbank stelt vast dat de kinderen ten tijde van het verzoek ouder dan 18 jaar zijn. Er is daarom niet voldaan aan voornoemd vereiste van minderjarigheid, waardoor het verzoek tot adoptie in beginsel om die reden moet worden afgewezen.
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of het vereiste van minderjarigheid ten tijde van de indiening van het verzoek tot adoptie terzijde kan worden geschoven. Beoordeeld dient te worden of een weigering om adoptie toe te staan in dit geval een ongeoorloofde inmenging in het gezins- of familieleven of privéleven van verzoeker en de kinderen oplevert, als bedoeld in artikel 8 het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is het recht op adoptie niet één van de door het EVRM beschermde rechten (zie onder meer EHRM 26 februari 2002, NJ 2002, 553; E.B. t. Frankrijk). Dat een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch gezinsverband is op zichzelf niet in strijd met artikel 8 EVRM. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is wanneer niet wordt voldaan aan de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden, kan daarom in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk op het recht op family life.
Ook de Hoge Raad heeft beslist dat aan artikel 8 EVRM weliswaar het recht op bescherming van family life tussen de ouders en een door hen geadopteerd kind kan worden ontleend, maar niet het recht om een kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de eisen voor adoptie volgens de nationale wet (zie Hoge Raad 30 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6339).
Het weigeren van een adoptie kan onder zeer bijzondere omstandigheden zo’n inbreuk maken op het bestaande gezinsleven dat toch voorbij kan worden gegaan aan het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 eerste lid onder a BW. Het gaat dan om uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van de adoptie vanwege enkel de meerderjarigheid bij de indiening van het verzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich mee zou brengen (vgl. de conclusie van A-G Vlas ECLI:NL:PHR:2013:BY5053 bij HR 25 januari 2013 ECLI:NL:HR:2013:BY5063). Een tweede aspect dat van belang is, is of de termijnoverschrijding met betrekking tot het verzoek verschoonbaar is. De staat maakt immers geen ongerechtvaardigde inbreuk op het familieleven als burgers zonder goede reden eindeloos wachten met het indienen van een verzoekschrift.
Uitzonderlijk geval door zeer bijzondere omstandigheden?
Naar het oordeel van de rechtbank is er alles afwegende in deze zaak van de kinderen en hun stiefvader sprake van (zeer) bijzondere omstandigheden, die een terzijdestelling van het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 eerste lid onder a BW op grond van artikel 8 EVRM in dit uitzonderlijke geval rechtvaardigen. Daartoe neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Uit de stukken in het dossier en dat wat op de zitting is besproken, is gebleken dat de kinderen in het verleden gedurende het huwelijk tussen de man en de moeder veel hebben meegemaakt. Zij hebben aan deze periode nare en traumatische herinneringen en ervaringen overgehouden, die zien op hun contact met de man. Na de scheiding tussen de man en de moeder is door de Raad voor de Kinderbescherming onderzocht of omgang met de man in het belang van de kinderen was. Er is een proefcontact geweest tussen de man en [naam01] en [naam03] . Voor [naam02] was er geen proefcontact mogelijk, omdat dit te belastend voor hem was. Omgang is niet van de grond gekomen en de kinderen hebben sinds 2000 geen contact meer met de man.
Vanaf 2000 hebben de kinderen – die toen respectievelijk 11, 8 en 6 jaar oud waren – gezamenlijk met de moeder en de stiefvader in gezinsverband gewoond. De kinderen zijn in hun jeugd dan ook voor een groot gedeelte mede opgevoed door de stiefvader. Vast staat dat de stiefvader vanaf die tijd in alle opzichten de vaderrol heeft vervuld en nog steeds vervuld en dat sprake is van een hechte familieband.
Vanaf 2005 is de moeder door een rechterlijke beslissing alleen met het gezag over de kinderen belast. De kinderen hebben op eigen initiatief in 2005 een verzoek bij de Koning, te weten bij Justis, een onderdeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, ingediend om hun geslachtsnaam te wijzigen in de geslachtsnaam van de stiefvader “ [geslachtsnaam verzoeker01] ”. Dit verzoek is toegewezen en sinds 2006 dragen de kinderen deze geslachtsnaam. De kinderen hebben aangegeven dat zij er vanuit gingen dat hiermee de stiefvader ook hun juridische vader was geworden. Ook de moeder en de stiefvader gingen er vanuit dat hiermee een familierechtelijke band tussen de stiefvader en de kinderen was geschapen. Zij hebben hierover naar eigen zeggen gedwaald. Pas bij het aanvragen van een geregistreerd partnerschap door [naam03] hebben de kinderen, maar ook de moeder en de stiefvader, begrepen dat er geen familierechtelijke band met de stiefvader is. Het voorgaande heeft gemaakt dat partijen niet eerder juridische stappen hebben ondernomen om een familierechtelijke band tussen de kinderen en de stiefvader tot stand te brengen.
De kinderen hebben aangegeven dat bij bijzondere momenten in hun leven een geboorteakte moet worden opgevraagd en dat zij dan geconfronteerd worden met het feit dat de man nog steeds als vader op hun geboorteakte wordt vermeld. Zij zijn het niet eens met het feit dat puur vanwege een biologisch verwekkerschap de naam van de man op hun geboorteakte staat vermeld. De naam van de man staat voor hen gelijk aan een slechte jeugd. Zij willen niet langer op enige wijze in verband met de naam van de man worden gebracht. De huidige juridische situatie ervaren zij als onterecht en zorgt steeds voor nare herinneringen. Zij vinden dat hun stiefvader op hun akte als vader vermeld dient te worden. Uit de verklaringen van de kinderen blijkt dat de huidige situatie hen weerhoudt om bijvoorbeeld een huwelijk aan te gaan, omdat hiervoor de geboorteakte nodig is.
Gebleken is dat voor [naam02] de huidige juridische registratie heftig doorwerkt. [naam02] heeft na de scheiding tussen de man en de moeder langere tijd hulpverlening doorlopen. Hij kon moeilijk over de nare ervaringen met de man praten. Door zijn traumatische ervaringen heeft [naam02] een angststoornis ontwikkeld. Dit heeft zich verder ontwikkeld tot een PTSS stoornis die in 2018 zo heftig was dat hij gedwongen opgenomen is geweest en gedwongen zorg heeft gehad. De problematiek waar [naam02] tegenaan loopt en waar hij nog steeds voor onder behandeling is, is terug te voeren naar zijn traumatische jeugd en zijn verstoorde relatie met de man. Uit de overgelegde verklaring van de psychiater van [GGZ-instelling01] blijkt dat [naam02] bij hem in zorg is voor een “post traumatische stress stoornis en de gevolgen na ernstige mishandeling door biologische vader in vroege jeugd”. Gebleken is dat de opname van [naam02] en de door hem ervaren problematiek zijn weerslag heeft gehad op het gehele gezin. Uit de overgelegde brief van de familievertrouwenspersoon van [GGZ-instelling02] blijkt ook dat het gezin in 2018 hulpverlening heeft gekregen en dat sprake was “van een ingewikkelde gezinsdynamiek na de opname van [naam02] bij [GGZ-instelling01] ”. De steun van stiefvader in deze periode is volgens de kinderen onmisbaar geweest. De rechtbank acht de stelling van verzoeker dat in het geval de adoptie wordt afgewezen dit voor [naam02] belemmerend zal werken bij zijn herstel en dat dit een blijvende negatieve invloed zal hebben op zijn geestelijke gezondheid dan ook aannemelijk. Dit zal ook doorwerken en zijn invloed hebben op de overige gezinsleden, waaronder [naam01] en [naam03] .
Gelet op de hiervoor omschreven omstandigheden is de rechtbank dan ook van oordeel dat, hoewel stiefvaderadoptie gelet op de leeftijd van de kinderen niet meer het (primaire) karakter heeft van een kinderbeschermingsmaatregel, de kinderen en de stiefvader een zwaarwegend belang hebben bij bevestiging van hun familierechtelijke betrekking. Hiermee komt de 23 jaar bestaande emotionele en sociale realiteit van het tussen de kinderen en de stiefvader en de moeder bestaande gezinsleven ook juridisch vast te staan. De rechtbank acht het voor de persoonlijke verdere ontwikkeling en vorming van de identiteit van de kinderen van groot belang dat zij niet alleen emotioneel en sociaal een band met de stiefvader hebben, maar ook dat deze ook formeel juridisch zal bestaan.
Het afwijzen van de adoptie van de kinderen door de stiefvader wegens de enkele meerderjarigheid van de kinderen bij het indienen van het adoptieverzoek brengt in dit specifieke, uitzonderlijke geval wegens de bijzondere omstandigheden een ongeoorloofde inmenging op het tussen hen bestaande familie- en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM. Een terzijdestelling van artikel 1:228 eerste lid onder a BW voor zover die bepaling vereist dat het te adopteren kind ten tijde van de indiening van het verzoek tot adoptie minderjarig is vanwege de bijzondere omstandigheden in deze zaak dan ook gerechtvaardigd.
Termijnoverschrijding
De rechtbank acht de termijnoverschrijding voor de indiening van het verzoek verschoonbaar. Gebleken is verzoeker en de kinderen – die geen van allen juridisch onderlegd zijn – pas door het aanvragen van het geregistreerd partnerschap door [naam03] erachter zijn gekomen dat verzoeker nog niet de juridische vader van de kinderen was. Zij leefden in de veronderstelling dat met de geslachtsnaamwijziging in de naam van verzoeker ook de juridische familieband tot stand was gekomen.
Overige vereisten adoptie
Vast staat dat in dit geval wel aan alle overige vereisten voor stiefvaderadoptie naar Nederlands recht is voldaan. De adoptie is in het belang van de kinderen en zij hebben nu en voor de toekomst niets meer van de man in de hoedanigheid van ouder te verwachten. De man en de moeder hebben ook ingestemd met dit adoptieverzoek, zodat het verzoek niet door de biologische ouders wordt tegengesproken in de zin van artikel 1:228 eerst lid aanhef en onder d BW. Alle rechtstreeks betrokkenen zijn het daarover dus eens.
De rechtbank zal het adoptieverzoek daarom toewijzen.
De verzoeken ten aanzien van de ambtenaar
De rechtbank stelt vast dat de kinderen in Nederland zijn geboren en dat hun geboorteakten zijn ingeschreven in het daartoe bestemde geboorteregister van de burgerlijke stand. Uit de wet volgt, artikel 20 eerste lid onder a, BW, dat de ambtenaar aan de onder hem berustende akten van de burgerlijke stand latere vermelding toevoegt van rechterlijke uitspraken waarvan de dagtekening tenminste drie maanden oud is en die een adoptie inhouden. De door verzoeker in dit kader gedane verzoeken zullen dan ook bij gebrek aan belang worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
- [naam01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1989 te [geboorteplaats01] ,
- [naam02] ,
geboren op [geboortedatum02] 1991 te [geboorteplaats02] ,
- [naam03] ,
geboren op [geboortedatum03] 1993 te [geboorteplaats03] ;
door [verzoeker01] ;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L. Koper, W.G. de Boer en C.S.F. de Nijs, kinderrechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 april 2023.