ECLI:NL:RBDHA:2023:9584
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 7 september 2022 door verweerder was afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op 11 januari 2023 verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden voor aanvullend onderzoek, wat door de rechtbank is toegewezen voor een termijn van 12 weken.
Op 8 maart 2023 heeft verweerder een aanvullend besluit genomen en eiser alsnog een reguliere verblijfsvergunning verleend op basis van artikel 8 van het EVRM. Eiser heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft echter aangegeven geen aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling, omdat de informatie die door eiser in beroep was overgelegd, buiten de onderzoekslast van verweerder viel.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Awb zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb, omdat de intrekking van het beroep niet voortkwam uit een herziening van het oorspronkelijke besluit, maar uit nieuwe feiten die door eiser in beroep zijn ingebracht. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat de onrechtmatigheid van het oorspronkelijke besluit niet is aangetoond.
De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van E.M.M. Zuidwijk, griffier. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.