ECLI:NL:RBDHA:2023:9520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2023, zaaknummer NL23.14604, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 15 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank onderzoekt of eiser procesbelang heeft bij het beroep. De staatssecretaris heeft op 16 juni 2023 meegedeeld dat eiser op 14 juni 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 30 mei 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser, die zich onttrekt aan de zaak. De rechtbank stelt vast dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder informatie te geven over zijn verblijfplaats, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland.
Gezien de omstandigheden en de informatie van de gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.