Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de gezondheid van referent en eiseres heeft de staatssecretaris terecht overwogen dat referent al jaren in Nederland verblijft zonder aanwezigheid van eiseres en van hem als getrouwde man met een gezin verwacht mag worden dat hij zelfstandig kan functioneren in Nederland zonder aanwezigheid van eiseres. Sinds 2021 heeft eiseres een geldig verblijfsrecht in Egypte en zij verblijft bij kennissen en/of verre familieleden. Ter zitting heeft de gemachtigde gesteld dat het visum van eiseres in Egypte inmiddels is verlopen. Gelet op de zogenaamde ex tunc toetsing, mag de rechtbank deze omstandigheid niet meewegen bij de beoordeling van het beroep van eiseres. Verder stelt de staatssecretaris terecht dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij dusdanig zorgbehoevend is dat zij zonder (mantel)zorg niet zelfstandig kan functioneren en dat alleen referent de aangewezen persoon is om deze zorg aan haar te verlenen. Ten aanzien van het samenwonen heeft de staatssecretaris er terecht op gewezen dat het feit dat referent tot zijn vertrek uit Jemen op 9 juni 2018 bij eiseres heeft gewoond niet leidt tot gezinsleven. Op 14 juni 2018 zijn referent en eiseres naar Maleisië gereisd, waar ook de andere kinderen van eiseres woonden. Referent is vervolgens op 17 juni 2018 vertrokken en naar Duitsland gegaan. Eiseres heeft nog samengewoond met haar andere zoon en dochter. Haar zoon is vertrokken naar het Verenigd Koninkrijk voor het afronden van een studie en de dochter van eiseres is naar verluidt vertrokken naar Turkije. Ter zitting is bevestigd dat de dochter van eiseres zich momenteel in Turkije bevindt. Voorgaande wijst erop dat eiseres zich kennelijk wel zelfstandig kan handhaven, ook zonder hulp van referent. Verder stelt de staatssecretaris terecht dat de financiële afhankelijkheid onvoldoende is aangetoond en de gestelde ondersteuning vanuit Nederland kan worden voortgezet. Tot slot is het begrijpelijk dat referent een verantwoordelijkheidsgevoel voelt tegenover eiseres, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank niet ongebruikelijk tussen familieleden. De beroepsgrond slaagt niet.
De staatssecretaris heeft hierbij niet ten onrechte in het nadeel van eiseres overwogen dat de wetgever niet heeft voorzien in het toestaan van het verblijf van een meerderjarige, zoals eiseres, bij haar meerderjarige zoon, zoals referent. Verder heeft de staatssecretaris niet ten onrechte ten nadele meegewogen dat de referent niet voldoet aan het middelenvereiste. Voor zover de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft aangevoerd dat referent de garantie heeft dat hij binnen zes maanden een baan heeft, zoals onder 5 is vermeld, overweegt de rechtbank dat zij deze omstandigheid niet meeweegt bij de beoordeling van het beroep van eiseres, omdat de rechtbank zich moet beperken tot de situatie zoals die bestond ten tijde van het nemen van het bestreden besluit. De rechtbank gaat in dit beroep daarom dus uit van de situatie zoals die was op 8 december 2022, en toen voldeed referent niet aan het middelenvereiste. De staatssecretaris heeft in de belangenafweging ten nadele van eiseres betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en referent. De staatssecretaris heeft in het voordeel van eiseres meegewogen, dat er geen reden is te verwachten dat eiseres een gevaar zal zijn voor de openbare orde of volksgezondheid in Nederland en dat zij over een geldig document voor grensoverschrijding bezit. Weliswaar is er een objectieve belemmering voor referent om in Jemen met eiseres samen te wonen, maar deze omstandigheid wordt niet heel zwaar in het voordeel meegewogen, omdat er geen sprake is van gezinsleven tussen eiseres en referent. Ten aanzien van de medische situatie van eiseres heeft de staatsecretaris zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat dit geen heel bijzondere of uitzonderlijke omstandigheden zijn om de belangenafweging in het voordeel van eiseres uit te laten vallen. De rechtbank kan dit volgen. Dit geldt eveneens voor hetgeen de staatssecretaris heeft overwogen omtrent de banden met de andere gezinsleden, het rechtmatig verblijf in Egypte en de omstandigheid dat eiseres geen band heeft met Nederland. De staatssecretaris heeft dan ook het economisch belang voor de Nederlandse overheid zwaarwegender mogen achten dan de persoonlijke belangen van eiseres. De rechtbank ziet in hetgeen eiseres naar voren heeft gebracht in beroep geen reden om te oordelen dat de staatssecretaris de belangenafweging niet redelijkerwijs in het nadeel van eiseres mocht laten uitvallen.