ECLI:NL:RBDHA:2023:9423
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring in het bestuursrecht met betrekking tot huisvesting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres, die met haar twee kinderen in een maisonnette woont, heeft een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring vanwege overlast door hangjongeren. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van meerdere algemene weigeringsgronden, waaronder het feit dat eiseres het huisvestingsprobleem had kunnen voorkomen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 13 juni 2023 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij onder andere een verklaring van haar huisarts heeft overgelegd. Eiseres betoogde dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en dat de hardheidsclausule ten onrechte niet was toegepast. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het college bij de beoordeling van aanvragen voor urgentieverklaringen beoordelings- en beleidsvrijheid toekomt en dat het beleid van het college niet onredelijk is, gezien het grote aantal aanvragen en het beperkte aantal beschikbare woningen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat eiseres eerder passende woonruimte had kunnen accepteren. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de situatie van eiseres niet zo uitzonderlijk was dat toepassing van de hardheidsclausule gerechtvaardigd was. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft bepaald dat verweerder de kosten van de procedure niet hoeft te vergoeden.