ECLI:NL:RBDHA:2023:9303
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak van Afghaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker van Afghaanse nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 13 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 19 mei 2021 was ingediend. De Staatssecretaris heeft op 27 maart 2023 een inwilligend besluit genomen, waarna de verzoeker op 3 april 2023 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de verzoeker, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn om op de aanvraag van verzoeker te beslissen is verstreken op 19 februari 2023, waardoor de ingebrekestelling van 21 december 2022 prematuur is ingediend.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek van de verzoeker wordt afgewezen als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de partijen.