ECLI:NL:RBDHA:2023:9245

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
NL23.16362
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De vreemdeling, die van Marokkaanse nationaliteit is, had op 25 mei 2023 asiel aangevraagd. Echter, op 1 juni 2023 is hij met onbekende bestemming vertrokken, zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 2 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de staatssecretaris verzocht om een versnelde behandeling van het beroep, gezien het vertrek van de vreemdeling. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven geen contact meer te hebben met hem en heeft ook toestemming gegeven om het beroep buiten zitting af te doen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en vastgesteld dat er geen procesbelang meer is, aangezien eiser niet meer in Nederland verblijft en geen prijs stelt op een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16362

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

ProcesverloopBij besluit van 2 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 20 juni 2023 heeft verweerder verzocht om een versnelde behandeling van het beroep. Ook heeft verweerder aangegeven dat eiser op 1 juni 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder heeft toestemming gegeven om het beroep buiten zitting af te doen.
Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser laten weten geen contact meer met eiser te hebben. Ook de gemachtigde heeft toestemming gegeven om het beroep buiten zitting af te doen.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Hij heeft op 25 mei 2023 asiel aangevraagd. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2
Bij brief van 20 juni 2023 heeft verweerder verzocht om een versnelde behandeling van het beroep. Ook heeft verweerder aangegeven dat eiser op 1 juni 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder heeft toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen.
1.3
Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser laten weten geen contact meer met eiser te hebben. Ook de gemachtigde heeft toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen.
2.1
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579) volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, het beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat ervan uitgegaan wordt dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dat is alleen anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op de behandeling van zijn beroep. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
2.2
De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde heeft laten weten geen contact meer te hebben met eiser. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat eiser nog in Nederland verblijft en dat zijn gemachtigde bekend is met eisers verblijfplaats. Onder deze omstandigheden neemt de rechtbank aan dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. In lijn met de vaste jurisprudentie is de rechtbank van oordeel dat eiser gelet op het voorgaande geen procesbelang heeft.
2.3
Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
2.4
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr.M.A. Buikema, griffier. De uitspraak is gedaan op 22 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.