ECLI:NL:RBDHA:2023:9244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
NL23.16363
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep van een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag van een vreemdeling. De eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 22 mei 2022 een asielaanvraag ingediend. De autoriteiten van Spanje waren verzocht om eiser over te nemen, maar dit verzoek werd afgewezen. Na een eerdere afwijzing van zijn aanvraag op 7 oktober 2022, diende eiser op 25 mei 2023 opnieuw een asielaanvraag in. Deze aanvraag werd op 2 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar op 1 juni 2023 is hij met onbekende bestemming vertrokken. De staatssecretaris verzocht op 21 juni 2023 om een versnelde behandeling van het beroep en gaf aan dat eiser niet meer bereikbaar was. De gemachtigde van eiser bevestigde dat er geen contact meer was en stemde in met een behandeling buiten zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en vastgesteld dat eiser geen procesbelang meer had, aangezien hij met onbekende bestemming was vertrokken en niet meer in Nederland verbleef.

De rechtbank oordeelde dat, volgens vaste rechtspraak, het beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard moet worden als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder zijn verblijfplaats te communiceren. Gezien de omstandigheden en het ontbreken van contact tussen eiser en zijn gemachtigde, concludeerde de rechtbank dat eiser geen prijs meer stelde op een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16363

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluit van 2 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 21 juni 2023 heeft verweerder verzocht om een versnelde behandeling van het beroep. Ook heeft verweerder aangegeven dat eiser op 1 juni 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder heeft toestemming gegeven om het beroep buiten zitting af te doen.
Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser laten weten geen contact meer met eiser te hebben. Ook de gemachtigde heeft toestemming gegeven om het beroep buiten zitting af te doen.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
1.2
Op 22 mei 2022 heeft hij een asielaanvraag ingediend. De autoriteiten van Spanje zijn verzocht om eiser over te nemen omdat eiser in het bezit is geweest van een visum afgegeven door de autoriteiten van Spanje. De autoriteiten van Spanje hebben dit verzoek afgewezen. Eiser is vervolgens toegelaten tot de nationale procedure. Bij besluit van 7 oktober 2022 heeft verweerder de aanvraag buiten behandeling gesteld. Op 25 mei 2023 heeft eiser opnieuw asiel aangevraagd. Bij besluit van 2 juni 2023 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.3
Bij brief van 21 juni 2023 heeft verweerder verzocht om een versnelde behandeling van het beroep. Ook heeft verweerder aangegeven dat eiser op 1 juni 2023 met onbekende bestemming vertrokken is. Eiser heeft zich daarna niet meer gemeld bij instanties. En uit ambtshalve bekende informatie van SIRENE blijkt dat eiser op 14 juni 2023 is gesignaleerd
in Spanje. Verweerder heeft toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen.
1.4
Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser laten weten geen contact meer met eiser te hebben. Ook de gemachtigde heeft toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen.
2.1
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579) volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, het beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat ervan uitgegaan wordt dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dat is alleen anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op de behandeling van zijn beroep. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
2.2
De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde heeft laten weten geen contact meer te hebben met eiser. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat eiser nog in Nederland verblijft en dat zijn gemachtigde bekend is met eisers verblijfplaats. Onder deze omstandigheden neemt de rechtbank aan dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. In lijn met de vaste jurisprudentie is de rechtbank van oordeel dat eiser gelet op het voorgaande geen procesbelang heeft.
2.3
Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
2.4
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr.M.A. Buikema, griffier. De uitspraak is gedaan op 22 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.