ECLI:NL:RBDHA:2023:9187
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen en niet-tijdige besluitvorming door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak hebben eisers, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 1 juni 2022 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na het indienen van hun aanvragen hebben zij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen. Dit leidde tot een beroep op 20 december 2022 tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De Staatssecretaris had op 2 december 2022 de eisers geïnformeerd over de verlenging van de beslistermijn in verband met de inwerkingtreding van het WBV 2022/22. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals vastgelegd in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de aanvragen van eisers eindigde op 30 november 2022. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een grote instroom van aanvragen. De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken, zijn de ingebrekestellingen van eisers prematuur ingediend. De rechtbank verklaart de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.