ECLI:NL:RBDHA:2023:9187

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
NL22.26096 en NL22.26098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen en niet-tijdige besluitvorming door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak hebben eisers, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 1 juni 2022 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na het indienen van hun aanvragen hebben zij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen. Dit leidde tot een beroep op 20 december 2022 tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De Staatssecretaris had op 2 december 2022 de eisers geïnformeerd over de verlenging van de beslistermijn in verband met de inwerkingtreding van het WBV 2022/22. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals vastgelegd in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de aanvragen van eisers eindigde op 30 november 2022. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een grote instroom van aanvragen. De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken, zijn de ingebrekestellingen van eisers prematuur ingediend. De rechtbank verklaart de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.26096 en NL22.26098

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Jemenitische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
en
[naam],
geboren op [geboortedatum] ,
van Jemenitische nationaliteit
V-nummer: [v-nummer]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: C. Chand).

Procesverloop

Eisers hebben op 1 juni 2022 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 5 december 2022 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen. Eisers hebben vervolgens op 20 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij brief van 2 december 2022 heeft verweerder eisers op de hoogte gesteld van de verlenging van de beslistermijn in verband met de inwerkingtreding van het WBV 2022/22.
Verweerder heeft op 6 januari 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) moet verweerder binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.
5. Op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw kan de termijn, als bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste negen maanden worden verlengd, indien een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden.
6. Eisers hebben de aanvraag ingediend op 1 juni 2022. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eisers op 30 november 2022 eindigen. De staatssecretaris heeft echter, met inwerkingtreding van het WBV 2022/22, de beslistermijn van asielaanvragen die nog niet waren verstreken op 27 september 2022 met negen maanden verlengd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van haar meervoudige kamer van 26 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:6050) geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. De beslistermijn is dus nog niet verstreken. Dat betekent dat de ingebrekestellingen van 5 december 2022 prematuur zijn ingediend. De beroep voldoen daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
7. De rechtbank verklaart de beroepen, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.