ECLI:NL:RBDHA:2023:9155
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Gambiaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 28 november 2022 de aanvraag afgewezen, en dit besluit is in bezwaar op 31 januari 2023 bevestigd. Eiser heeft beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 25 april 2023, waar de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris het bestreden besluit heeft gebaseerd op een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat op 25 november 2022 is uitgebracht. Dit advies concludeert dat eiser, ondanks zijn medische klachten, in staat is om te reizen en dat er geen medische noodsituatie op korte termijn te verwachten is. Eiser betwist deze conclusie en stelt dat zijn klachten ernstig genoeg zijn om een medische noodsituatie te veroorzaken bij het staken van de behandeling.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris zich terecht op het BMA-advies heeft gebaseerd, aangezien er geen contra-expertise of andere medische stukken zijn overgelegd die de juistheid van het advies betwisten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag om uitstel van vertrek terecht heeft afgewezen, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard.