ECLI:NL:RBDHA:2023:9093
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen en niet-tijdige besluitvorming door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 juni 2023, zijn twee asielaanvragen behandeld van eisers van Guinese en Ivoriaanse nationaliteit. De eisers hebben op 15 mei 2021 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft in een brief van 7 juni 2021 medegedeeld dat eiseres is opgenomen in de nationale procedure. Echter, na een lange periode van inactiviteit heeft verweerder op 13 april 2023 alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Eisers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, waarbij zij verweerder in gebreke hebben gesteld op 22 september 2022.
De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen, eiseres geen belang meer heeft bij haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank heeft het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, maar het beroep van de eiser gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiser, en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de relevante juridische bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) toegepast in haar overwegingen.