ECLI:NL:RBDHA:2023:9070
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid Duitsland onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had zijn aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze niet in behandeling genomen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van asielaanvragen ligt bij de lidstaat waar de asielzoeker eerder om asiel heeft gevraagd. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarna de rechtbank de zaak op 9 juni 2023 heeft behandeld. Tijdens de zitting hebben zowel eiser als verweerder zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat niet in geschil is dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiser, aangezien eiser eerder in Duitsland om asiel heeft gevraagd en de Duitse autoriteiten deze verantwoordelijkheid hebben aanvaard. De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat er belemmeringen zijn voor zijn overdracht aan Duitsland, maar eiser is hierin niet geslaagd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er geen aanwijzingen zijn dat eiser in Duitsland onderworpen zal worden aan een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Eiser heeft niet aangetoond dat klagen in Duitsland voor hem onmogelijk of zinloos is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 juni 2023 door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.