ECLI:NL:RBDHA:2023:9025

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/09/628037 / HA ZA 22-343
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst ledlampen wegens tekortkomingen in garantieverplichtingen

In deze civiele zaak heeft Pekam B.V. een vordering ingesteld tegen DT International B.V. Lohuis Lighting, met betrekking tot een overeenkomst van koop en verkoop van ledlampen. De rechtbank heeft op 31 mei 2023 geoordeeld dat Lohuis tekort is geschoten in haar garantieverplichtingen, waardoor Pekam gerechtigd was de overeenkomst op 29 oktober 2021 buitengerechtelijk te ontbinden. Pekam had in 2017 een offerte van Lohuis geaccepteerd voor de levering van 3971 ledlampen, inclusief een onderhoudsgarantie voor zeven jaar. Na het defect raken van een aantal lampen heeft Pekam Lohuis in gebreke gesteld, maar Lohuis heeft niet tijdig gereageerd op de ingebrekestelling en heeft niet voldaan aan haar verplichtingen om defecte lampen te vervangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Lohuis niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen en dat de tekortkomingen zodanig waren dat deze een algehele ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. Lohuis is veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 355.887,02 aan Pekam, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is Lohuis verplicht om de lampen op te halen, en als dit niet gebeurt, kan Pekam de lampen afvoeren en vernietigen, met vergoeding van de kosten door Lohuis. De proceskosten zijn voor rekening van Lohuis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/628037 / HA ZA 22-343
Vonnis van 31 mei 2023
in de zaak van
PEKAM B.V.te Venlo,
eiseres,
advocaat: mr. D.D. Dielissen-Breukers te Eindhoven,
tegen
DT INTERNATIONAL B.V., handelend onder de naam
LOHUIS LIGHTING, te Den Haag,
gedaagde,
advocaat: mr. Y.H.M. van Mierlo te Breda.
Partijen worden hierna Pekam en Lohuis genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 7 april 2022, met producties 1 tot en met 14;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 3;
  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 14 december 2022, waarin een mondelinge behandeling is bevolen op 4 januari 2023;
  • het e-mailbericht van deze rechtbank van 20 december 2022, waarin een nieuwe datum voor de mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte in het geding brengen producties, tevens akte eiswijziging, van Pekam, met producties 15 tot en met 18;
  • de door partijen tijdens de mondelinge behandeling (deels) voorgedragen spreekaantekeningen;
  • de akte eiswijziging (vermeerdering) van Pekam van 15 maart 2023;
  • de antwoordakte vermeerdering eis van Lohuis van 12 april 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 10 februari 2023. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen, mede aan de hand van hun spreekaantekeningen, hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft van de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt. Deze aantekeningen zijn toegevoegd aan het griffiedossier. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om na de zitting (nader) met elkaar in overleg te treden om te bezien of een minnelijke regeling kan worden getroffen.
1.3.
Op de rolzitting van 15 maart 2023 heeft Pekam laten weten dat partijen geen regeling hebben getroffen. Op diezelfde roldatum heeft Pekam een akte eiswijziging ingediend, waarna Lohuis in de gelegenheid is gesteld om op deze eiswijziging te reageren. Lohuis heeft op de rolzitting van 12 april 2023 op de eisvermeerdering gereageerd.
1.4.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Pekam is een tuindersbedrijf dat zich bezig houdt met de teelt van groenten onder glas.
2.2.
Lohuis is een handelsonderneming gespecialiseerd in ledverlichting.
2.3.
Op 27 september 2017 heeft Lohuis een offerte (met nummer 20170927) uitgebracht aan Pekam voor (i) het leveren van 3971 ledlampen (type Apollo 2) met de benodigde doorverbindkabels om de ledlampen aan te sluiten voor een prijs van € 180.680,50, (ii) een onderhoudsgarantie voor de duur van zeven jaar (levering van vervangende armaturen als een armatuur stuk is) voor een prijs van € 47.652 en (iii) een complete elektrische kasinstallatie om de te leveren armaturen te laten branden, te installeren door het bedrijf Codema, voor een prijs van € 62.500 (onder verwijzing naar een offerte met nummer 3740141). Met betrekking tot de installatiewerkzaamheden heeft Lohuis zelf een overeenkomst met Codema als onderaannemer gesloten. Het totaalbedrag van de offerte bedroeg € 290.832,50 exclusief btw. In de offerte is verder opgenomen:
“Lohuis Lighting zorgt dat er ca. 1% extra lampen geleverd worden, zodra er een stuk is kan [naam] deze lamp zelf vervangen. De oude/kapotte armaturen dienen ten alle tijden retour te komen naar magazijn van Lohuis Lighting in Naaldwijk. Indien nodig zal Lohuis Lighting zorgdragen dat de reserve lampen op peil blijven.”
2.4.
Pekam heeft de offerte voor akkoord ondertekend.
2.5.
Op 16 november 2017 heeft Lohuis een factuur aan Pekam gestuurd voor een bedrag van in totaal € 294,121,50 exclusief btw (€ 180.680,50 voor de lampen en kabels + € 47.652 voor het onderhoud + € 65.789 voor de installatiewerkzaamheden), oftewel € 355.887,02 inclusief btw. Op 17 oktober 2017 is Pekam met Volgroen B.V. een financial lease-overeenkomst aangegaan ten behoeve van de betaling van het in de factuur genoemde bedrag.
2.6.
Lohuis heeft vervolgens in totaal 4100 ledlampen aan Pekam geleverd.
2.7.
Eind 2020 zijn er 440 lampen defect geraakt. Gelet op de garantieverplichting van Lohuis heeft Pekam deze lampen in november 2020 aan Lohuis voor herstel aangeboden, waarna Lohuis de lampen bij Pekam heeft opgehaald en voor onderzoek en reparatie naar de fabriek in China heeft gestuurd, onder vermelding dat het herstel circa drie maanden zou duren. In verband met de coronapandemie liep het herstel van de lampen in de fabriek in China echter vertraging op, waardoor Lohuis niet in staat was de herstelde lampen binnen drie maanden aan Pekam te retourneren. Om het productie- en omzetverlies zo beperkt mogelijk te houden heeft Lohuis 110 Venus-lampen aan Pekam ter beschikking gesteld als tijdelijke extra verlichting, zonder hiervoor kosten in rekening te brengen.
2.8.
Begin 2021 heeft Pekam aan Lohuis bericht dat er nog 900 ledlampen defect zijn geraakt. In een gesprek tussen partijen op 11 maart 2021 heeft Lohuis bevestigd dat de gerezen problemen onder de garantie vallen. Partijen hebben afgesproken dat een werknemer van Lohuis de kapotte lampen zal inventariseren. Dit is gebeurd op 16 maart 2021. Lohuis heeft vervolgens overleg gehad met de Chinese fabrikant. Naar aanleiding van dit overleg heeft Lohuis bij e-mail van 2 april 2021 aan Pekam voorgesteld alle lampen bij Pekam op te halen en deze naar de fabriek in China te sturen teneinde de lampen vóór 1 november 2021 te vervangen. Op basis van het onderzoek van de eerste (440) kapotte lampen was namelijk gebleken dat de lampen een grotere behuizing nodig hadden en dus moesten worden omgebouwd. Pekam heeft hierop laten weten dat het vanwege het teeltproces voor haar niet mogelijk was om vóór half november de belichting geheel weg te halen in verband met beschadiging van de planten en de kans op ziektes in de teelt. Partijen hebben vervolgens overleg gehad over de vraag op welke wijze de vervanging van de lampen praktisch mogelijk zou zijn. Lohuis heeft in een e-mail van 7 april 2021 laten weten dat de omwisseltijd 16 weken is. Door Pekam is erop gewezen dat er altijd voldoende reservelampen aanwezig moeten zijn. Na diverse e-mails over en weer heeft Pekam in een e-mail van 20 april 2021 voorgesteld dat Lohuis de lampen in week 17 (26 tot en met 30 april 2021) zou ophalen, met het verzoek aan Lohuis om mensen beschikbaar te stellen om te helpen bij het verwijderen van de lampen. Daarop heeft Lohuis, na enkele herinneringsmails, op 29 april 2021 laten weten geen mensen beschikbaar te hebben. Het is partijen niet gelukt om afspraken te maken.
2.9.
Bij brief van 31 mei 2021 heeft Pekam Lohuis in gebreke gesteld voor het gebrek aan alle geleverde ledlampen. Lohuis is hierbij gesommeerd om over te gaan tot het omruilen van de lampen tijdens de teeltwissel in september 2021, waarbij alle gebreken uiterlijk 30 september 2021 moeten zijn opgelost, in die zin dat Pekam dan weer beschikt over 3971 deugdelijk functionerende lampen. Pekam heeft Lohuis verzocht binnen drie weken kenbaar te maken of aan de sommatie zal worden voldaan en meegedeeld dat zij in dat geval graag uiterlijk één maand voor het omruilen de bevestiging krijgt dat de lampen voorradig zijn.
2.10.
Bij e-mail van 15 juli 2021 heeft Lohuis aan Pekam bericht dat de vervanging van de eerste kapotte lampen onderweg is en dat zij verwacht deze vervangingslampen begin augustus bij Pekam te kunnen afleveren. Lohuis heeft in deze e-mail niet gereageerd op de ingebrekestelling.
2.11.
Op 2 september 2021 heeft Pekam een sommatie aan Lohuis gestuurd met het verzoek per omgaande te laten weten of aan de ingebrekestelling van 31 mei 2021 zal worden voldaan. Op diezelfde dag heeft Lohuis, zonder voorafgaande aankondiging of inhoudelijke reactie op de sommatie, 418 herstelde lampen aan Pekam geleverd.
2.12.
Bij brief van 29 oktober 2021 heeft Pekam de overeenkomst met Lohuis ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van een bedrag van € 290.832,50 (later aangepast in een bedrag van € 294.121,50).
2.13.
Lohuis heeft vervolgens verzocht om retournering van de eerder ter beschikking gestelde Venus-lampen (zie onder 2.7). In reactie hierop heeft Pekam zich beroepen op haar retentierecht, inhoudende dat Pekam de lampen onder zich houdt totdat Lohuis de vordering van Pekam heeft voldaan. Lohuis heeft Pekam vervolgens op 1 februari 2022 een factuur gestuurd voor de overname van de Venus-lampen ten bedrage van € 22.859,92 inclusief btw. Pekam heeft Lohuis laten weten dat zij deze factuur uitdrukkelijk betwist en niet tot betaling daarvan zal overgaan.
2.14.
De actuele situatie is dat de door Lohuis aan Pekam geleverde lampen nog steeds in de kassen hangen, maar al sinds maart 2021 niet meer worden gebruikt. Daardoor heeft de winterteelt (die normaal gesproken in november begint) al twee jaar (in 2021 en 2022) niet kunnen plaatsvinden.

3.Het geschil

3.1.
Pekam heeft – samengevat en na twee aktes eiswijziging – gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden op 29 oktober 2021, althans deze te ontbinden;
Lohuis zal veroordelen tot betaling aan Pekam van een bedrag van € 355.887,02 (inclusief btw), te voldoen binnen twee dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2021, althans de dag van dagvaarding;
Lohuis zal veroordelen tot betaling aan Pekam van een bedrag van € 6.775 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
Lohuis zal veroordelen om tijdens een wisselmoment na afloop van de eerstvolgende teeltronde gelegen na de datum van het te wijzen vonnis op een in gezamenlijk overleg te bepalen datum en tijdstip de lampen (met toebehoren) op het adres van Pekam op te halen, onder bepaling dat wanneer geen overeenstemming over een datum en tijdstip tijdens een wisselmoment kan worden bereikt Pekam gerechtigd is zelfstandig een datum en tijdstip te bepalen, onder voorwaarde dat deze datum en dit tijdstip uiterlijk twee weken van tevoren per exploot aan Lohuis worden aangezegd, onder oplegging van een dwangsom van € 1.000 per dag dat Lohuis hiermee in gebreke blijft;
voor recht zal verklaren dat, indien Lohuis de lampen niet op datum en tijdstip zoals hiervoor vastgesteld heeft opgehaald, Pekam gerechtigd is de lampen af te laten voeren en te laten vernietigen en dat Lohuis de daaraan verbonden kosten van € 632,01 aan Pekam moet vergoeden;
Lohuis zal veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
Pekam heeft het volgende aan haar hoofdvorderingen onder 1, 2, 4 en 5 ten grondslag gelegd. Lohuis is jegens Pekam tekortgeschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. De geleverde lampen zijn gebrekkig doordat de behuizing van de lampen niet passend is en Lohuis heeft niet voldaan aan de op haar rustende garantieverplichting door de reservevoorraad van de lampen niet op peil te houden en door de gebrekkige lampen niet binnen redelijke termijn te vervangen door deugdelijk functionerende lampen. Hoewel Pekam steeds heeft geprobeerd om met Lohuis tot een afspraak te komen die voor haar tot zo min mogelijk schade aan de teelt zou leiden, heeft Lohuis nooit concrete afspraken gemaakt over het ophalen van de lampen en het tijdig retourneren van herstelde lampen. Lohuis heeft vervolgens geen gevolg gegeven aan de door Pekam op 31 mei 2021 gestuurde ingebrekestelling, als gevolg waarvan Lohuis in verzuim is komen te verkeren. De combinatie van de tekortkomingen rechtvaardigt een algehele ontbinding van de overeenkomst. Pekam heeft de overeenkomst dus terecht buitengerechtelijke ontbonden (vordering 1). Lohuis is daarom gehouden om de door Pekam betaalde koopsom van € 355.887,02 inclusief btw terug te betalen (vordering 2) en Pekam is gehouden de op basis van de overeenkomst aan haar geleverde lampen aan Lohuis terug te leveren. Lohuis kan de lampen bij Pekam komen ophalen op een in gezamenlijk overleg althans door Pekam te bepalen datum en tijdstip (vordering 4). Als Lohuis de lampen niet ophaalt, dan is Pekam genoodzaakt de lampen te laten afvoeren en vernietigen. De hiermee gemoeide kosten komen voor rekening van Lohuis (vordering 5).
3.3.
Lohuis voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Is de eisvermeerdering van Pekam toelaatbaar?

4.1.
Pekam heeft haar eis bij akte van 15 maart 2023 vermeerderd. Waar zij oorspronkelijk een bedrag van € 294.121,50 exclusief btw vorderde, vordert zij nu € 355.887,02 inclusief btw (vordering 2). Volgens Lohuis is deze eisvermeerdering in strijd met de eisen van een goede procesorde. Zij heeft verzocht de eisvermeerdering buiten beschouwing te laten.
4.2.
Pekam heeft in beginsel het recht haar eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen zolang er geen eindvonnis is gewezen (art. 130 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De rechtbank ziet geen aanleiding om de eisvermeerdering van Pekam buiten beschouwing te laten. De eisvermeerdering heeft weliswaar in een laat stadium van de procedure plaatsgevonden, maar Lohuis is in de gelegenheid gesteld op de eisvermeerdering te reageren en heeft daarvan ook gebruik gemaakt. Pekam heeft er bovendien terecht op gewezen dat het niet gaat om een inhoudelijke wijziging, maar om een wijziging die leidt tot een fiscaal correcte afwikkeling. Van strijd met de eisen van een goede procesorde is geen sprake. De rechtbank zal beslissen op de gewijzigde vordering.
Is Pekam vorderingsgerechtigd?
4.3.
Pekam is op 30 juni 2021 opgericht door SL Holding B.V. (voorheen genaamd Pekam B.V., hierna: Pekam (oud)). Pekam bestond dus nog niet op het moment van aangaan van de overeenkomst in 2017: de offerte is uitgebracht aan Pekam (oud) en door haar geaccepteerd. In zoverre is het niet helemaal zuiver dat hiervoor onder de vaststaande feiten (en ook op plaatsen hierna) van Pekam wordt gesproken. Omdat de overeenkomst niet met Pekam is aangegaan, voert Lohuis als meest verstrekkend verweer dat Pekam niet vorderingsgerechtigd is. Dat verweer faalt. Als producties 15 en 16 heeft Pekam haar oprichtingsakte en de akte inbreng bij oprichting overgelegd. Daaruit volgt dat de onderneming van Pekam (oud), met daartoe behorende activa en passiva in Pekam is ingebracht. Daaronder moeten ook worden begrepen de vorderingsrechten van Pekam (oud), zoals die uit hoofde van de overeenkomst met Lohuis. Niet betwist is dat aan de vereisten voor overdracht (akte en mededeling) is voldaan. Op zitting heeft Lohuis nog wel aangevoerd dat zij geen schriftelijke (onderhandse) akte van cessie heeft ontvangen, maar ontvangst van een akte van cessie door de schuldenaar is geen vereiste voor overdracht. Pekam is dus vorderingsgerechtigd.
4.4.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het voor Lohuis steeds voldoende duidelijk is geweest wie haar wederpartij is en dat Lohuis, zoals zij ter zitting ook heeft erkend, niet in haar verweer of anderszins in haar belangen is geschaad, doordat Pekam pas in een later stadium duidelijkheid heeft verschaft over de rechtsopvolging.
Is aan de vereisten voor ontbinding voldaan?
4.5.
Met de ondertekening van de offerte van 27 september 2017 van Lohuis door Pekam is een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. De overeenkomst bestond uit de koop en verkoop van 3971 ledlampen, de benodigde installatiewerkzaamheden en een onderhoudsgarantie voor de duur van zeven jaar. Deze garantie hield in dat Lohuis kosteloos vervangende lampen zou leveren als er een lamp kapot zou gaan. Partijen zijn in dit verband overeengekomen dat Lohuis zorgt voor (het op peil houden van) 1% reservelampen, zodat Pekam zelf kapotte lampen zou kunnen vervangen. Verder zijn partijen overeengekomen dat oude/kapotte lampen altijd retour moesten komen naar het magazijn van Lohuis in Naaldwijk.
4.6.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden. Uit artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat voor ontbinding van een overeenkomst een tekortkoming en verzuim is vereist.
4.7.
Vast staat dat in eerste instantie 440 lampen defect zijn geraakt en door Pekam voor herstel zijn aangeboden. Lohuis heeft deze lampen eind 2020 bij Pekam opgehaald en naar de fabriek in China gestuurd voor onderzoek en reparatie. Ter overbrugging van deze periode heeft Lohuis aan Pekam 110 lampen van een ander type ter beschikking gesteld. Pas in september 2021 heeft Lohuis 418 herstelde lampen aan Pekam geretourneerd.
4.8.
Volgens Pekam zijn er begin 2021 nog eens 900 lampen defect geraakt. Lohuis heeft dat onvoldoende gemotiveerd betwist. Lohuis heeft één van haar werknemers ingeschakeld om een inventarisatie te verrichten. Naar aanleiding van deze inventarisatie is door deze medewerker een rapportage opgesteld waaruit blijkt dat er inderdaad circa 900 lampen defect waren en vervangen moesten worden. Ter zitting heeft Lohuis bevestigd dat zij de betreffende rapportage (door Pekam overgelegd als productie 18) heeft ontvangen. Tot op heden is Lohuis niet tot vervanging of herstel van de 900 defecte lampen overgegaan.
4.9.
Na de hiervoor genoemde rapportage heeft Lohuis contact opgenomen met de fabrikant in China en is voorgesteld alle lampen te retourneren om de behuizing te vervangen. Uit het onderzoek van de eerste 440 defecte lampen was namelijk gebleken dat de behuizing van de lampen niet passend was. Lohuis heeft dit voorstel voorgelegd aan Pekam. Partijen zijn daarna in overleg getreden over een mogelijk herstel van alle lampen. Vanwege enerzijds de beperkingen aan de kant van Pekam in verband met het teeltseizoen en de benodigde werknemers voor het verwijderen van de lampen en anderzijds de met het herstel gemoeide tijd aan de kant van Lohuis, is het partijen niet gelukt hierover concrete afspraken te maken. Naar het oordeel van de rechtbank is dit vooral te wijten aan de weinig coöperatieve houding van Lohuis. Uit de als productie 4 bij dagvaarding overgelegde correspondentie tussen partijen blijkt dat Lohuis weliswaar heeft gezegd dat zij bereid is om de lampen onder de garantieverplichting af te halen en te laten herstellen, maar zij is nooit ingegaan op de door Pekam gedane concrete voorstellen. De rechtbank wijst op de e-mail van Pekam van 20 april 2021 waarin zij heeft voorgesteld dat Lohuis de lampen in week 17 (26 tot en met 30 april 2021) zou ophalen, met het verzoek aan Lohuis om mensen beschikbaar te stellen om te helpen bij het verwijderen van de lampen. Daaruit volgt dat Pekam, anders dan Lohuis stelt, de lampen wél ter retournering heeft aangeboden. Als reactie hierop heeft Lohuis, na een tweetal herinneringen van Pekam, op 29 april 2021 alleen laten weten dat er geen mensen beschikbaar waren om te helpen.
4.10.
Bij gebreke van een inhoudelijke reactie van Lohuis heeft Pekam op 31 mei 2021 een ingebrekestelling gestuurd in verband met het gebrek aan alle geleverde ledlampen. Daarbij is Lohuis een termijn gegeven van vier maanden om vervanging voor de lampen te regelen, waarbij de vervanging zelf in september 2021 zou moeten plaatsvinden. Lohuis heeft daarop niet aan Pekam te kennen gegeven dat de gegeven termijn niet haalbaar was. Evenmin heeft Lohuis een voorstel gedaan voor een andere (in haar ogen redelijke) termijn. Iedere inhoudelijke reactie is uitgebleven. Gelet daarop wordt voorbijgegaan aan het in deze procedure gevoerde verweer dat de gestelde termijn onredelijk is. Daarbij lijkt Lohuis er ook aan voorbij te zien dat het hier niet gaat om een termijn om het herstel uit te voeren, maar om een termijn om tot vervanging over te gaan. De verplichting daartoe volgt uit de omstandigheid dat Lohuis het contractueel op zich heeft genomen ervoor zorg te dragen dat de voorraad reserve lampen op peil blijft
4.11.
De rechtbank is het met Pekam eens dat Lohuis niet heeft voldaan aan de op haar rustende garantieverplichting door de gebrekkige lampen niet binnen redelijke termijn te vervangen door deugdelijk functionerende lampen.
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat Lohuis is tekortgeschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. Lohuis doet nog een beroep op overmacht, omdat de lange duur van het herstel van de lampen is veroorzaakt door de coronapandemie. Dat beroep slaagt niet. Ook als een tekortkoming niet toerekenbaar is, is ontbinding mogelijk. Bovendien heeft Lohuis geen enkele poging tot herstel of vervanging ondernomen als het gaat om de 900 defecte lampen of de overige lampen. Daarop strandt ook haar verweer dat de coronapandemie een onvoorziene omstandigheid is die niet (alleen) voor haar rekening en risico zou moeten komen. Er is dus sprake van een tekortkoming van Lohuis. Ook is sprake van verzuim. Lohuis heeft, ook nadat Pekam haar deugdelijk in gebreke heeft gesteld, niet aan haar verplichtingen voldaan. Dit betekent dat aan de vereisten voor ontbinding is voldaan.
Rechtvaardigt de tekortkoming algehele ontbinding van de overeenkomst?
4.13.
De tekortkoming aan de zijde van Lohuis geeft Pekam in beginsel de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden. Lohuis heeft gesteld dat de bijzondere aard of de geringe betekenis van de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Daarin gaat de rechtbank niet mee. Lohuis heeft erop gewezen dat de lampen gedurende drie jaar naar behoren hebben gefunctioneerd, maar dat staat aan algehele ontbinding niet in de weg, gelet op de garantietermijn van 7 jaar. Volgens Lohuis is verder niet gebleken dat de resterende lampen ook defect zouden zijn. Dat neemt niet weg dat ook bij deze lampen sprake is van een te kleine behuizing, waardoor er een reële kans is dat zij bij gebruik defect zullen gaan. Op zitting is gebleken dat de lampen inmiddels standaard worden gemaakt met de ruimere behuizing. Daarbij komt dat ter zitting duidelijk is geworden dat de installatie qua vermogen weliswaar geschikt is voor andere typen lampen, maar dat de aansluitingen alleen geschikt zijn voor de door Lohuis aan Pekam geleverde lampen, waarvan Lohuis op dit moment de enige aanbieder is. Het zou dus onmogelijk zijn om in geval van defecte lampen elders vervanging te vinden zonder aanpassing van de installatie. Deze omstandigheid brengt ook mee dat de ontbinding tevens gerechtvaardigd is ten aanzien van de installatie zelf.
Wat zijn de gevolgen van de ontbinding van de overeenkomst?
4.14.
Als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst zijn ongedaanmakingsverbintenissen voor partijen ontstaan. Dit betekent dat Lohuis in beginsel de door Pekam betaalde koopsom moet terugbetalen en dat Pekam de lampen (met toebehoren) aan Lohuis moet terugleveren. Lohuis heeft er in dit verband op gewezen dat zij recht heeft op teruglevering van de lampen in de staat waarin deze zich bij de levering aan Pekam bevonden. Dit is echter niet meer mogelijk omdat de lampen zijn gemonteerd en gebruikt en daardoor minder waard zijn geworden. Om deze reden stelt Lohuis dat zij recht heeft op een vergoeding.
Vergoeding voor waardevermindering?
4.15.
In de conclusie van antwoord heeft Lohuis gesteld dat het gaat om een vergoeding voor de waardevermindering van de lampen. Onduidelijk is of Lohuis dit standpunt heeft gehandhaafd, omdat zij op zitting desgevraagd heeft medegedeeld dat het (met name) om een gebruiksvergoeding gaat. Voor zover Lohuis haar standpunt wel handhaaft, begrijpt de rechtbank dat dit beroep wordt gegrond op een tekortkoming in de ongedaanmakingsverbintenis. Lohuis heeft echter niet gesteld dat deze tekortkoming toerekenbaar is aan Pekam. Daarop strandt dit betoog al.
Gebruiksvergoeding?
4.16.
Lohuis is van mening dat Pekam een gebruiksvergoeding aan haar is verschuldigd omdat Pekam profijt van de lampen heeft gehad. De rechtbank begrijpt dat Lohuis haar standpunt baseert op de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank stelt voorop dat voor een gebruiksvergoeding alleen plaats is in uitzonderingsgevallen. Lohuis heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat er geen gebruiksvergoeding wordt toegekend. De rechtbank ziet ook geen grond voor het toekennen van een dergelijke vergoeding, temeer niet omdat ter zitting duidelijk is geworden dat Pekam de lampen niet meer heeft gebruikt sinds maart 2021. Pekam heeft al ruim twee jaar geen profijt van de lampen gehad. Zij zijn voor haar eerder tot last geweest, omdat zij in de kas moesten blijven hangen. Pekam heeft gesteld dat zij al twee jaar geen winterteelt heeft gehad vanwege de tekortkomingen van Lohuis en dat in de periode dat de lampen wel hebben aangestaan geen sprake is geweest van een winstgevende teelt. Overigens heeft Lohuis ook geen enkel aanknopingspunt gegeven om de omvang van een gebruiksvergoeding te kunnen vaststellen.
Hoe wordt op de vorderingen beslist?
4.17.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden op 29 oktober 2021. De gevorderde verklaring voor recht met die inhoud zal daarom worden toegewezen (vordering 1). Lohuis is gehouden de volledige koopsom (inclusief btw) aan Pekam terug te betalen. Lohuis is daarmee in verzuim vanaf het verstrijken van de in de brief van 29 oktober 2021 genoemde termijn van vijftien dagen, oftewel vanaf 14 november 2021. De rechtbank zal de wettelijke rente vanaf die datum toewijzen (vordering 2). Pekam zal op haar beurt de lampen moeten retourneren aan Lohuis. In dit verband heeft Pekam - samengevat - gevorderd om Lohuis te veroordelen tot het verwijderen van de lampen tijdens een in gezamenlijk overleg, althans door Pekam zelfstandig te bepalen wisselmoment tussen twee teeltrondes. Pekam heeft onweersproken gesteld dat de lampen niet tijdens een teeltronde vervangen kunnen worden omdat de kwetsbare gewassen in de kas dan beschadigd raken. Aangezien Lohuis tegen deze vordering geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd, zal zij worden toegewezen. De in dit verband gevorderde dwangsom zal worden afgewezen (vordering 4). Pekam heeft daarbij onvoldoende belang, omdat de rechtbank voor recht zal verklaren dat Pekam gerechtigd is de lampen af te laten voeren en te laten vernietigen als niet aan de veroordeling is voldaan, met veroordeling van Lohuis tot betaling van de daaraan verbonden kosten van € 632,01 (vordering 5). Lohuis heeft alleen aangevoerd dat deze kosten nog niet zijn gemaakt en voor het overige geen zelfstandig verweer gevoerd tegen deze voorwaardelijk gevorderde verklaring voor recht. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet van Pekam worden gevergd dat zij de lampen (met toebehoren) na het volgende wisselmoment in de kas laat hangen als Lohuis niet tot verwijdering daarvan overgaat. Door Pekam is onweersproken gesteld dat de lampen (en toebehoren) niet zijn verzekerd als zij gedemonteerd worden opgeslagen. Dat is een risico dat niet op Pekam mag drukken.
4.18.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen (vordering 3). Deze zaak heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. De vraag of buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn moet daarom worden getoetst aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal. Uit de door Pekam gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Pekam vergoeding vordert moeten worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Proceskosten
4.19.
Lohuis is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de onweersproken gevorderde wettelijke rente (vordering 6). Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Pekam begroot op een bedrag van € 11.135,41 in totaal, bestaande uit een bedrag van € 108,41 aan explootkosten dagvaarding, een bedrag van € 5.737 aan griffierecht en een bedrag van € 5.290 (2 punten x tarief VI van € 2.645) een salaris advocaat.
4.20.
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten, die in dit geval afzonderlijk zijn gevorderd. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90) en de explootkosten van betekening toegekend.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden op 29 oktober 2021;
5.2.
veroordeelt Lohuis om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 355.887,02 (inclusief btw) aan Pekam te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Lohuis om tijdens een wisselmoment na afloop van de eerstvolgende teeltronde gelegen na de datum van dit vonnis op een in gezamenlijk overleg te bepalen datum en tijdstip of – wanneer geen overeenstemming over een datum en tijdstip tijdens een wisselmoment kan worden bereikt – op een door Pekam zelfstandig te bepalen datum en tijdstip, onder voorwaarde dat deze datum en dit tijdstip uiterlijk twee weken van tevoren per exploot aan Lohuis worden aangezegd, de lampen (met toebehoren) op het adres van Pekam op te halen;
5.4.
verklaart voor recht dat, indien Lohuis de lampen niet op datum en tijdstip zoals onder 5.3 vastgesteld heeft opgehaald, Pekam gerechtigd is de lampen af te laten voeren en te laten vernietigen en veroordeelt Lohuis voor dat geval om de daaraan verbonden kosten van € 632,01 aan Pekam te vergoeden;
5.5.
veroordeelt Lohuis in de proceskosten, aan de zijde van Pekam begroot op een bedrag van € 11.135,41 aan tot op heden gemaakte kosten, vermeerderd met de nakosten zoals in randnummer 4.20 van dit vonnis verwoord en vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling van de proceskosten;
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.D. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op
31 mei 2023; [1] bij afwezigheid van mr. G.D. Hoekstra is dit vonnis getekend door de teamvoorzitter mr. M. Dam.

Voetnoten

1.type: 2163