ECLI:NL:RBDHA:2023:8990
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag van een Afghaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat was ingesteld door een Afghaanse vreemdeling tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De eiser had op 8 januari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de eiser op 9 januari 2023 beroep ingesteld, omdat er geen tijdig besluit was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris op 23 januari 2023 een verweerschrift heeft ingediend, maar dat de wettelijke beslistermijn om op de aanvraag te beslissen was verlengd door een besluitmoratorium dat van toepassing was op asielaanvragen van personen uit Afghanistan.
De rechtbank heeft overwogen dat de wettelijke beslistermijn op 8 juni 2023 was verstreken, maar dat de ingebrekestelling van de eiser op 19 december 2022 prematuur was ingediend. Dit betekent dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier F.Q. Peters, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.