ECLI:NL:RBDHA:2023:8987
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag van een Afghaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een eiser van Afghaanse nationaliteit. Eiser had op 8 januari 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft eiser op 9 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris op 23 januari 2023 een verweerschrift heeft ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft overwogen dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De wettelijke beslistermijn voor de Staatssecretaris om op de aanvraag van eiser te beslissen, was verstreken op 8 juni 2023. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling van eiser op 19 december 2022 prematuur was, omdat de verlenging van de beslistermijn door de Staatssecretaris rechtsgeldig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.