ECLI:NL:RBDHA:2023:8979
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel door eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar was niet aanwezig op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 23 mei 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij op 9 mei 2023 zelfstandig zijn woonruimte heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. Dit leidt tot de conclusie dat eiser geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat hij geen bescherming meer zoekt.
Aangezien de gemachtigde van eiser heeft verklaard dat zij in maart voor het laatst contact heeft gehad en niet kan zeggen waar eiser zich bevindt, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen procesbelang meer is. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 juni 2023.