ECLI:NL:RBDHA:2023:8857

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
NL23.10244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag onder de Dublinverordening met verschoonbare termijnoverschrijding en leeftijdsdiscussie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit, zijn asielaanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, aangezien de eiser eerder op 11 juni 2022 in Duitsland een asielaanvraag had ingediend. Eiser voerde aan dat hij minderjarig was en dat de overdracht aan Duitsland in strijd was met de Dublinverordening, omdat zijn geboortedatum mogelijk onjuist was geregistreerd. De rechtbank heeft het beroep op 8 juni 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van beroepsgronden op 13 april 2023 was geëindigd, maar dat eiser deze termijn overschreed vanwege technische problemen met het digitale systeem van de Rechtspraak. De rechtbank oordeelde dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar was, waardoor het beroep ontvankelijk was. Vervolgens heeft de rechtbank de leeftijd van eiser beoordeeld. Zowel de AVIM als de IND concludeerden dat eiser meerderjarig was, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om deze conclusies te betwisten. Eiser had in Duitsland zelf verklaard dat hij in 1997 was geboren, maar in Nederland stelde hij dat hij minderjarig was zonder dit te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was dat de leeftijdsregistratie in Duitsland onjuist was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10244

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. S. Vreugdenhil-Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 4 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juni 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Uit onderzoek in het Eurodacsysteem is gebleken dat eiser op 11 juni 2022 in Duitsland een asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder heeft daarom de autoriteiten van Duitsland verzocht om eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid en onder b, van de Dublinverordening. [1] De Duitse autoriteiten hebben dit verzoek geaccepteerd.
3. Eiser voert aan dat overdracht aan Duitsland in strijd is met artikel 8 van de Dublinverordening, omdat eiser minderjarig is. Er is geen grondslag voor het toekennen van dwingende bewijskracht aan de gegevens uit het Eurodacsysteem. Er zijn in het geval van eiser aanknopingspunten voor het oordeel dat de Duitse autoriteiten de geboortedatum van eiser niet zorgvuldig en juist hebben geregistreerd. Eiser heeft in Duitsland een onjuiste leeftijd opgegeven omdat hij niet wilde verblijven in een gesloten opvang voor minderjarigen. Niet is gebleken dat in Duitsland een leeftijdsonderzoek heeft plaatsgevonden. Ter zitting heeft eiser tevens een beroep gedaan op de uitspraak van 13 februari 2023 van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond. [2]
De rechtbank oordeelt als volgt.
Ontvankelijkheid
4. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of het beroep ontvankelijk is, nu de herstelverzuimtermijn voor het indienen van beroepsgronden op 13 april 2023 is geëindigd en de beroepsgronden zijn ingediend op 14 april 2023.
5. Eiser heeft aangevoerd dat hij de beroepsgronden niet tijdig in heeft kunnen dienen, omdat het digitale systeem van de Rechtspraak niet toegankelijk was op de avond van 13 april 2023.
6. Gebleken is dat sprake was van onderhoud aan het digitale systeem van de Rechtspraak waardoor deze op 13 april 2023 vanaf 20:00 uur niet toegankelijk was. De termijnoverschrijding is daarom verschoonbaar. Het beroep is dus ontvankelijk.
De leeftijd van eiser
7. Het beleid van verweerder over leeftijdsbepaling staat in Werkinstructie 2018/19. Hierin is opgenomen dat iedere vreemdeling die stelt minderjarig te zijn en dit niet kan onderbouwen met bewijsmiddelen, geschouwd wordt door de AVIM en de IND. In het geval de conclusies van deze partijen niet gelijkluidend zijn, doet verweerder nader onderzoek in een of meer lidstaten. Indien er geen duidelijk antwoord volgt op de navraag en twijfel blijft bestaan over de leeftijd, dient er alsnog vervolgonderzoek plaats te vinden, zoals een leeftijdsonderzoek.
8. In het geval van eiser hebben zowel de AVIM als de medewerker van de IND na een schouw geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. Gelet daarop heeft verweerder aan eiser de geboortedatum 1 januari 2005 toegekend. Uit het daarna tot stand gekomen claimakkoord is gebleken dat eiser in Duitsland geregistreerd staat met de geboortedatum 27 december 1997.
9. Verweerder is terecht uitgegaan van de meerderjarige leeftijd van eiser. Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat aanknopingspunten bestaan voor het oordeel dat zijn geboortedatum onjuist is geregistreerd in Duitsland. Uit de verklaringen van eiser is gebleken dat hij zelf tegenover de Duitse autoriteiten heeft verklaard dat zijn geboortejaar 1997 is. In Nederland heeft eiser verklaard minderjarig te zijn, maar eiser heeft dit op geen enkele wijze onderbouwd. De enkele stelling van eiser dat hij minderjarig is, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat de leeftijdsregistratie in Duitsland onjuist is.
10. Gelet op het feit dat beide schouwen hebben geleid tot de eenduidige conclusie dat eiser evident meerderjarig is en dat eiser daarnaast ook in Duitsland geregistreerd staat met een meerderjarige leeftijd, ziet de rechtbank in dit geval geen aanleiding om de door eiser aangehaalde uitspraak van zittingsplaats Roermond van 13 februari 2023 te volgen.
Conclusie
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.