In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, geboren in 1988 en van (gestelde) Somalische nationaliteit, heeft op 12 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiser heeft een Keniaans paspoort, dat als echt bevonden is, maar stelt dat hij frauduleus is verkregen. De rechtbank heeft op 7 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de door eiser gestelde Somalische persoonsgegevens. Eiser heeft verklaard dat hij het Keniaanse paspoort heeft gekocht om Kenia te kunnen verlaten en dat hij niet de persoon is die in het paspoort staat vermeld. De rechtbank concludeert dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, vooral gezien de specifieke omstandigheden van de zaak. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de uitspraak in acht moet worden genomen. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat het beroep gegrond is verklaard.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 juni 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.