ECLI:NL:RBDHA:2023:8757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
NL23.12053
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 20 april 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op de zitting van 8 juni 2023 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vervolgens de vraag behandeld of eiser nog procesbelang had bij zijn beroep. Uit informatie van de staatssecretaris bleek dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken en dat er geen contact meer was met zijn gemachtigde. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelde op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.12053
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Vreugdenhil-Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.12054, op 8 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 23 mei 2023 heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Daarbij heeft verweerder een schermafdruk overgelegd van zijn systeem. Bij bericht van 30 mei 2023 heeft gemachtigde van eiser desgevraagd medegedeeld dat hij geen beroepsgronden heeft ingediend omdat hij geen contact heeft met eiser.
3. Uit het voorgaande moet worden afgeleid dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland nu hij met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde. Eiser heeft daarom geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit. [1]
4. Het beroep is niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2023 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.