ECLI:NL:RBDHA:2023:8722

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
NL23.16887
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van overdracht aan Duitse autoriteiten met betrekking tot medische problematiek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Syrische nationaliteit hebbende vrouw, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar over te dragen aan de Duitse autoriteiten. Dit besluit was genomen op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Verzoekster had medische problematiek en stelde dat deze haar reis naar Duitsland zou belemmeren. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was overgelegd die zou aantonen dat verzoekster niet kon reizen. Het Bureau Medische Advisering (BMA) had in een advies aangegeven dat de noodzakelijke medische zorg in Duitsland beschikbaar was, mits aan bepaalde reisvoorwaarden werd voldaan. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen had en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, gezien de urgentie van de situatie, aangezien de overdracht gepland stond voor 13 juni 2023. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoekster de mogelijkheid had om telefonisch deel te nemen aan een hoorzitting in de bezwaarprocedure, die op 10 juli 2023 zou plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16887

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoekster,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. Y. van Deel-ten Cate).

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om toepassing van artikel 64 van de Vw [1] afgewezen.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft aan verzoekster meegedeeld dat hij voornemens is om haar over te dragen aan de Duitse autoriteiten op dinsdag 13 juni 2023 om 11:00 uur.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verzoekster stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Syrische nationaliteit te hebben.
2. Als voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb [2] op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter ook
in geval van een niet-kennelijke afdoening uitspraak doen zonder een zitting te houden
wanneer onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden
geschaad. Gelet op het feit dat de voorgenomen overdracht van verzoekster aan de Duitse autoriteiten staat gepland op 13 juni 2023 om 11:00 uur, maakt de voorzieningenrechter van deze bevoegdheid gebruik.
4. Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter te bepalen dat de rechtsgevolgen van
het bestreden besluit worden opgeschort en de uitzetting achterwege blijft, totdat op het
bezwaar is beslist. In bezwaar is er ten onrechte van uit gegaan dat verzoekster niet onder medisch-specialistische behandeling staat. Ook is ten onrechte overwogen dat uit haar medische dossier niet blijkt dat zij suïcidaal is. Uit het BMA [3] -advies en het medische dossier blijkt wel dat zij suïcidaal is. Uit het advies blijkt ook dat zij niet zonder meer mag worden overgedragen en dat er nog navraag wordt gedaan bij de behandelend psychiater van de Evenaar. De BMA-arts heeft niet alle medische stukken ontvangen en niet alle relevante informatie meegewogen bij het BMA-advies. Verzoekster verwijst naar de door haar overgelegde afspraakbevestigingen bij de specialist bij De Evenaar. Ook wijst verzoekster erop dat zij is uitgenodigd voor een hoorzitting op 10 juli 2023. Tot slot meent verzoekster dat verweerder een onjuiste uiterste overdrachtsdatum hanteert in het besluit.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit rechtens juist is en dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Door verzoekster is niet bestreden dat er van uit mag worden gegaan dat de voor haar noodzakelijke medische zorg in Duitsland aanwezig is. Er is niet gebleken dat verzoekster de reis naar Duitsland niet kan afleggen wegens haar medische problematiek. Uit het BMA-advies volgen enkele reisvoorwaarden, waar verweerder rekening mee houdt. Er zal voor de overdracht ook nog een
fit to travelonderzoek plaatsvinden. Verweerder meent dat geen nieuwe stukken of verklaringen van behandelaars zijn overgelegd waaruit volgt dat verzoekster niet kan reizen. Het is verweerder ook niet gebleken dat relevante medische stukken ontbreken. De geplande hoorzitting maakt ook niet dat verzoekster niet kan worden overgedragen, zij kan immers telefonisch deelnemen. Verweerder wijst er verder op dat de uiterste overdrachtstermijn op 17 augustus 2023 verloopt.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
6. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter. Bij de
beoordeling acht de voorzieningenrechter met name van belang of het bezwaar tegen het
bestreden besluit een redelijke kans van slagen heeft.
7. Niet in geschil is dat verzoekster te kampen heeft met medische problematiek. In beginsel mag verweerder er gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel van uitgaan dat de medische zorg die verzoekster nodig heeft in Duitsland beschikbaar is. Het is aan verzoekster om aannemelijk te maken dat haar medische klachten in de weg staan van de feitelijke overdracht aan de Duitse autoriteiten.
8. Deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, heeft bij uitspraak van 31 januari 2023 [4] in de asielprocedure van verzoekster geoordeeld dat verweerder in de medische situatie van verzoekster geen aanleiding heeft hoeven zien om van overdracht af te zien en dat niet is gebleken dat een overdracht zal leiden tot een achteruitgang van de medische situatie.
9. BMA heeft het advies van 26 mei 2023 gebaseerd op informatie (tot 6 april 2023) van huisarts [Naam 2] en op een uitnodiging (1 februari 2023) voor een intake bij GGZ Drenthe, Centrum voor Transculturele Psychiatrie Noord Nederland De Evenaar. BMA heeft de psychische klachten van verzoekster in het advies betrokken. De door verzoekster genoemde zelfmoordpoging is hierbij beschreven. Het advies vermeldt dat verzoekster wordt behandeld met medicatie. BMA heeft nog geen informatie ontvangen van GGZ Drenthe. Anders dan verzoekster stelt blijkt uit het advies niet van de noodzaak om die informatie af te wachten. Uit het advies volgt dat verzoekster kan reizen, mits rekening wordt gehouden met een aantal reisvoorwaarden: verzoekster wordt tijdens de reis begeleid door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en zij wordt direct na de reis fysiek overgedragen aan een arts. Daarnaast wordt schriftelijke overdracht van de medische gegevens geadviseerd, het continueren van de medicatie en het meenemen van voldoende medicatie om de reisperiode te overbruggen.
10. Verzoekster heeft verwezen naar afspraakbevestigingen voor (vervolg)afspraken met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige op 30 mei 2023 en naar een medicatieconsult op 2 juni 2023 met een verpleegkundig specialist. Hieruit blijkt niet van nieuwe informatie over de gezondheidstoestand van verzoekster. Ook overigens is niet gebleken dat de medische situatie van verzoekster is gewijzigd na het BMA-advies. Verzoekster heeft niet geconcretiseerd welke nieuwe informatie nog moet worden ingewonnen. Verweerder heeft het BMA-advies dan ook ten grondslag kunnen leggen aan het in bezwaar aangevallen besluit.
11. Dat verzoekster op 10 juli 2023 gehoord zal worden hangende de bezwaarprocedure, doet aan het voorgaande niet af. Verweerder wijst er terecht op dat het een telefonische hoorzitting betreft, waar verzoekster vanuit Duitsland aan kan deelnemen.
12. Verder heeft verweerder voldoende duidelijk uiteengezet dat bij brief van 8 februari 2023 de uiterste overdrachtstermijn is verlengd met zes maanden, naar aanleiding van een toegewezen voorlopige voorziening. Deze verstrijkt pas op 17 augustus 2023.
13. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen. Om die reden wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde
publicatie op www.rechtspraak.nl. Het dictum is telefonisch meegedeeld aan de
gemachtigde van verweerder op 12 juni 2023 om 10:27 uur en aan de gemachtigde van
verzoekster op 12 juni 2023 om 10:30 uur.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Bureau Medische Advisering.