Overwegingen
1. Verzoekster stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Syrische nationaliteit te hebben.
2. Als voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awbop verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter ook
in geval van een niet-kennelijke afdoening uitspraak doen zonder een zitting te houden
wanneer onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden
geschaad. Gelet op het feit dat de voorgenomen overdracht van verzoekster aan de Duitse autoriteiten staat gepland op 13 juni 2023 om 11:00 uur, maakt de voorzieningenrechter van deze bevoegdheid gebruik.
4. Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter te bepalen dat de rechtsgevolgen van
het bestreden besluit worden opgeschort en de uitzetting achterwege blijft, totdat op het
bezwaar is beslist. In bezwaar is er ten onrechte van uit gegaan dat verzoekster niet onder medisch-specialistische behandeling staat. Ook is ten onrechte overwogen dat uit haar medische dossier niet blijkt dat zij suïcidaal is. Uit het BMA-advies en het medische dossier blijkt wel dat zij suïcidaal is. Uit het advies blijkt ook dat zij niet zonder meer mag worden overgedragen en dat er nog navraag wordt gedaan bij de behandelend psychiater van de Evenaar. De BMA-arts heeft niet alle medische stukken ontvangen en niet alle relevante informatie meegewogen bij het BMA-advies. Verzoekster verwijst naar de door haar overgelegde afspraakbevestigingen bij de specialist bij De Evenaar. Ook wijst verzoekster erop dat zij is uitgenodigd voor een hoorzitting op 10 juli 2023. Tot slot meent verzoekster dat verweerder een onjuiste uiterste overdrachtsdatum hanteert in het besluit.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit rechtens juist is en dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Door verzoekster is niet bestreden dat er van uit mag worden gegaan dat de voor haar noodzakelijke medische zorg in Duitsland aanwezig is. Er is niet gebleken dat verzoekster de reis naar Duitsland niet kan afleggen wegens haar medische problematiek. Uit het BMA-advies volgen enkele reisvoorwaarden, waar verweerder rekening mee houdt. Er zal voor de overdracht ook nog een
fit to travelonderzoek plaatsvinden. Verweerder meent dat geen nieuwe stukken of verklaringen van behandelaars zijn overgelegd waaruit volgt dat verzoekster niet kan reizen. Het is verweerder ook niet gebleken dat relevante medische stukken ontbreken. De geplande hoorzitting maakt ook niet dat verzoekster niet kan worden overgedragen, zij kan immers telefonisch deelnemen. Verweerder wijst er verder op dat de uiterste overdrachtstermijn op 17 augustus 2023 verloopt.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
6. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter. Bij de
beoordeling acht de voorzieningenrechter met name van belang of het bezwaar tegen het
bestreden besluit een redelijke kans van slagen heeft.
7. Niet in geschil is dat verzoekster te kampen heeft met medische problematiek. In beginsel mag verweerder er gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel van uitgaan dat de medische zorg die verzoekster nodig heeft in Duitsland beschikbaar is. Het is aan verzoekster om aannemelijk te maken dat haar medische klachten in de weg staan van de feitelijke overdracht aan de Duitse autoriteiten.
8. Deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, heeft bij uitspraak van 31 januari 2023in de asielprocedure van verzoekster geoordeeld dat verweerder in de medische situatie van verzoekster geen aanleiding heeft hoeven zien om van overdracht af te zien en dat niet is gebleken dat een overdracht zal leiden tot een achteruitgang van de medische situatie.
9. BMA heeft het advies van 26 mei 2023 gebaseerd op informatie (tot 6 april 2023) van huisarts [Naam 2] en op een uitnodiging (1 februari 2023) voor een intake bij GGZ Drenthe, Centrum voor Transculturele Psychiatrie Noord Nederland De Evenaar. BMA heeft de psychische klachten van verzoekster in het advies betrokken. De door verzoekster genoemde zelfmoordpoging is hierbij beschreven. Het advies vermeldt dat verzoekster wordt behandeld met medicatie. BMA heeft nog geen informatie ontvangen van GGZ Drenthe. Anders dan verzoekster stelt blijkt uit het advies niet van de noodzaak om die informatie af te wachten. Uit het advies volgt dat verzoekster kan reizen, mits rekening wordt gehouden met een aantal reisvoorwaarden: verzoekster wordt tijdens de reis begeleid door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en zij wordt direct na de reis fysiek overgedragen aan een arts. Daarnaast wordt schriftelijke overdracht van de medische gegevens geadviseerd, het continueren van de medicatie en het meenemen van voldoende medicatie om de reisperiode te overbruggen.
10. Verzoekster heeft verwezen naar afspraakbevestigingen voor (vervolg)afspraken met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige op 30 mei 2023 en naar een medicatieconsult op 2 juni 2023 met een verpleegkundig specialist. Hieruit blijkt niet van nieuwe informatie over de gezondheidstoestand van verzoekster. Ook overigens is niet gebleken dat de medische situatie van verzoekster is gewijzigd na het BMA-advies. Verzoekster heeft niet geconcretiseerd welke nieuwe informatie nog moet worden ingewonnen. Verweerder heeft het BMA-advies dan ook ten grondslag kunnen leggen aan het in bezwaar aangevallen besluit.
11. Dat verzoekster op 10 juli 2023 gehoord zal worden hangende de bezwaarprocedure, doet aan het voorgaande niet af. Verweerder wijst er terecht op dat het een telefonische hoorzitting betreft, waar verzoekster vanuit Duitsland aan kan deelnemen.
12. Verder heeft verweerder voldoende duidelijk uiteengezet dat bij brief van 8 februari 2023 de uiterste overdrachtstermijn is verlengd met zes maanden, naar aanleiding van een toegewezen voorlopige voorziening. Deze verstrijkt pas op 17 augustus 2023.
13. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen. Om die reden wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.