ECLI:NL:RBDHA:2023:854
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dublin-overdracht naar Duitsland en medische situatie van eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de overdracht van eiseres naar Duitsland op basis van de Dublin-verordening. Eiseres, een Syrische vrouw met psychische klachten, had een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid weigerde deze in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag. Eiseres stelde dat de overdracht naar Duitsland een reëel risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van haar medische situatie met zich meebracht, en dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek had gedaan naar haar gezondheidstoestand.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had besloten om geen nader onderzoek te verrichten naar de medische situatie van eiseres. De rechtbank baseerde zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat de staatssecretaris mag aannemen dat de medische zorg in Duitsland vergelijkbaar is met die in Nederland. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat zij de benodigde zorg in Duitsland niet zou kunnen krijgen, en de staatssecretaris had de Duitse autoriteiten geïnformeerd over haar medische situatie.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat de overdracht naar Duitsland een reëel risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van haar medische situatie met zich meebracht. De eigen verklaringen van eiseres waren onvoldoende om dit risico aan te nemen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waardoor het bestreden besluit van de staatssecretaris in stand bleef. Eiseres kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.