3.1.SMC vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Exclusieve Belangenbehartiger
I SMC aanwijst als Exclusieve Belangenbehartiger.
Nauw Omschreven Groep
II bepaalt dat de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering de belangen behartigt van iedere natuurlijke persoon:
a. die een of meer accommodaties (in binnen- en/of buitenland) heeft gehuurd via het platform van Airbnb, en
b. daarbij niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en
c. op het moment dat de desbetreffende huurovereenkomst(en) werd(en) aangegaan zijn gewone verblijfplaats had in Nederland, en
d. bij het vastleggen van de reservering(en) servicekosten heeft betaald;
Opt-out en buitenlandse gedupeerden
III bepaalt dat:
a. iedere persoon met woonplaats of verblijf in Nederland die behoort tot de nauw omschreven groep, gedurende een periode van drie maanden na de aankondiging van de uitspraak waarbij SMC als exclusieve belangenbehartiger wordt aangewezen, de griffie van de rechtbank schriftelijk kan laten weten zich van de behartiging van zijn/haar belangen in deze collectieve vordering te willen bevrijden (opt-out);
b. iedere persoon zonder woonplaats of verblijf in Nederland die behoort tot de nauw omschreven groep, gedurende een periode van drie maanden na de aankondiging van de uitspraak waarbij SMC als exclusieve belangenbehartiger wordt aangewezen, de griffie van de rechtbank schriftelijk kan laten weten zich van de behartiging van zijn/haar belangen in deze collectieve vordering te willen bevrijden (opt-out);
Tweezijdige bemiddeling
IV voor recht verklaart dat:
a. telkens wanneer huurder en verhuurder via het platform van Airbnb een huurovereenkomst aangaan, deze huurovereenkomst tot stand wordt gebracht door tweezijdige bemiddeling door Airbnb in de zin van artikel 7:417 jo. 7:425 BW;
b. Airbnb voor deze tweezijdige bemiddeling geen schriftelijke én uitdrukkelijke toestemming van huurder heeft ontvangen in de zin van artikel 7:417 lid 2 BW;
c. Airbnb als gevolg hiervan geen recht op loon (servicekosten) heeft jegens de huurder op grond van artikel 7:417 lid 3 BW;
Vernietiging servicekostenbeding
V in de rechtsverhouding tussen Airbnb en iedere gedupeerde, met betrekking tot het beding in de algemene voorwaarden van Airbnb dat huurders verplicht tot het betalen van servicekosten, en voor zover niet verjaard:
a. voor recht verklaart dat dit beding is vernietigd, met de brief van SMC van 25 maart 2021; althans
b. de vernietiging van dit beding uitspreekt; althans
c. voor recht verklaart dat dit beding vernietigbaar is;
Verjaring
VI in de rechtsverhouding tussen Airbnb en iedere gedupeerde, met betrekking tot het beding in de algemene voorwaarden van Airbnb dat huurders verplicht tot het betalen van servicekosten, voor recht verklaart dat:
a. dit beding ook buiten toepassing blijft voor zover de tot vernietiging van dit beding strekkende vordering is verjaard; althans
b. de verjaringstermijn van de rechtsvordering tot vernietiging van dit beding telkens aanvangt bij het finaliseren van de boeking.
Terugbetaling servicekosten
VII Airbnb veroordeelt tot betaling aan SMC van alle servicekosten die gedupeerden onverschuldigd (al dan niet via Airbnb Payments) aan Airbnb hebben betaald, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de gedupeerden de servicekosten hebben voldaan, zo nodig op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Informatie
VIII Airbnb veroordeelt tot overlegging aan SMC, welke overlegging dient te geschieden op een daarvoor gangbare en door een computer leesbare wijze, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, van een lijst met de naam- en adresgegevens alsmede van hun bank- en betalingsgegevens van alle gedupeerden die uit hoofde van het vonnis recht hebben op terugbetaling van servicekosten onder specificatie van de hoogte ervan en de datum waarop de betreffende gedupeerde de servicekosten hebben voldaan, onder verbeurte van een dwangsom van € 500.000 voor iedere dag, een gedeelte daarvan inbegrepen, dat Airbnb nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten
IX Airbnb veroordeelt tot vergoeding aan SMC van:
a. de volledige door SMC gemaakte buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitspraak, tot aan de dag van de algehele voldoening, zonodig op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
b. de volledige proceskosten van SMC, de kosten van de funder en de nakosten daaronder begrepen, alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitspraak, tot aan de dag van de algehele voldoening, zo nodig op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en
c. de volledige kosten van SMC die zij zal maken in het kader van de schadeafwikkeling vanaf de dag van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat zij gemaakt worden, tot aan de dag van de algehele voldoening, zo nodig op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.