ECLI:NL:RBDHA:2023:8542

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
10314483 EJ VERZ 23-71114 BM nr. 12313
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind en ontslag bewindvoerder met benoeming opvolger

In deze zaak verzoekt betrokkene om opheffing van het bewind, omdat zij van mening is dat zij haar financiën weer zelf kan beheren. De bewindvoerder stemt in met de opheffing, maar stelt dat het bewind onuitvoerbaar is door een registratie van betrokkene in het Extern Verwijzingsregister (EVR), waardoor zij geen nieuwe bankrekening kan openen. De kantonrechter wijst het verzoek tot opheffing af, oordelend dat de noodzaak van het bewind nog steeds bestaat, gezien de dakloosheid en de aanzienlijke schulden van betrokkene. De kantonrechter ontslaat de huidige bewindvoerder, Bewindvoering Holland B.V., en benoemt Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg (Stichting CAV) als opvolgend bewindvoerder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en wordt ingeschreven in het Centraal Curatele- en Bewindregister.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage
DL
Zaaknr.: 10314483 EJ VERZ 23-71114
BM-nr: 12313

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats], Suriname op [geboortedatum] 1970,
wonende te [postcode, woonplaats en adres],
hierna ook te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 2 februari 2023;
  • een schriftelijke reactie van de bewindvoerder van 13 maart 2023, met bijlagen.
De zaak is behandeld ter zitting van vrijdag 26 mei 2023. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

Beoordeling

Bij beschikking van 27 augustus 2014 van de kantonrechter te Den Haag is een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan betrokkene wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand, met registratie van het bewind in het Centraal Curatele- en Bewindregister. Op dit moment is Bewindvoering Holland B.V. de bewindvoerder.
Aan haar verzoek tot opheffing van het bewind legt betrokkene, samengevat, het volgende ten grondslag.
Obin was eerder haar bewindvoerder. In juni 2022 is de huidige bewindvoerder aangesteld. Sindsdien heeft betrokkene nog steeds geen bankpas. De reden hiervoor is dat betrokkene gefraudeerd zou hebben bij de Rabobank. Zij kreeg een Tikkie van een vriend van € 500. Volgens de Rabobank was sprake van fraude. Volgens de huidige bewindvoerder staat betrokkene nu op een zwarte lijst bij de banken. De beheerrekening is nog wel bij de Rabobank. Waarom houdt de Rabobank de beheerrekening aan als ze vindt dat betrokkene gefraudeerd heeft?
Betrokkene is op dit moment dakloos en werkloos. Zij heeft geen vaste lasten meer en woont tijdelijk bij het Leger des Heils. Betrokkene had op 30 december 2022 gebeld naar de bewindvoerder voor wat extra geld voor oud en nieuw. Ze wilde het oude jaar afsluiten, want ze had een slecht jaar achter de rug. Eerst werd het geld toegezegd, maar het werd niet gestort. Er werd gezegd dat betrokkene al extra geld had gekregen. Ze moest het geld toen bij haar schoonmoeder gaan lenen.
Betrokkene is van mening dat bewindvoerders over het algemeen met het geld van hun cliënten rommelen. Zo heeft betrokkene in mei 2020 een uitkering van de verzekering ontvangen van € 13.350 en werd maar € 13.100 aan haar uitgekeerd. Er werd door Obin gezegd dat het om het eigen risico ging. Dat was onzin, het was geld voor haar inboedel. De huidige bewindvoerder zou voor haar een ov-kaart en een mobiel abonnement regelen. Dat is nog steeds niet gebeurd. Als betrokkene naar haar afschriften kijkt, klopt er niks van.
Betrokkene wil haar bewindvoering beëindigen en zelf haar financiën weer regelen. Zij is een volwassen vrouw en kan zelf haar zaken regelen. Zij let op wat er binnenkomt en wat er wordt uitgegeven. Zij kan zichzelf aanmelden bij de schuldsanering. Zij weet wat het is om schulden te hebben. Haar schulden zijn meer dan tien jaar oud. Zij heeft sindsdien geen nieuwe schulden gemaakt en is niet van plan om in de toekomst nog schulden te maken.
Betrokkene heeft weliswaar een psychiatrisch verleden, maar zij is al negen jaar stabiel en heeft geen psychoses meer gehad. Zij gebruikt haar medicijnen op tijd. Ze krijgt een Fluanxol depot. Ze gebruikt geen Depakine meer. Ze wil haar depot afbouwen. Betrokkene gebruikt verder weed en af en toe cocaïne. Dat doet ze nu acht jaar, omdat het gezellig is, niet omdat ze het nodig heeft. Betrokkene noemt dit omdat ze weet dat de bewindvoerder dit als argument zal gebruiken voor het ontstaan van haar schulden. Die zijn ontstaan omdat betrokkene destijds geen prioriteiten kon stellen. Inmiddels is ze ouder en wijzer geworden.
De bewindvoerder voert, samengevat, het volgende verweer.
Het bewind kost veel tijd omdat de Rabobank-rekening van betrokkene niet gekoppeld kan worden in het systeem van de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft geen pakket bij de Rabobank. De bewindvoerder kan alleen bankmutaties van rekeningen van ING en ABN AMRO importeren en bij deze banken digitaal betalingsopdrachten versturen. Betrokkene heeft een beheerrekening bij de Rabobank waarop de inkomsten worden ontvangen en waarvan de uitgaven en het leefgeld worden betaald. Het leefgeld wordt overgemaakt naar kennissen van betrokkene of het Leger des Heils.
Voor de betaalopdrachten moet de bewindvoerder steeds per email een pdf versturen naar de Rabobank. Daar gaat tijd over heen. Betrokkene vraagt vaak om extra geld. Dat kan dan niet snel overgemaakt worden omdat er een pdf naar de Rabobank moet worden gemaild, die daar handmatig moet worden verwerkt.
De bewindvoerder heeft geprobeerd om een beheerrekening voor betrokkene te openen bij ABN AMRO en ING. De bewindvoerder had eerder begrepen dat een bank waar een contract mee is een beheerrekening voor een klant moet openen, want alleen de bewindvoerder kan deze rekening beheren. Maar in de praktijk lukt dit niet en is het voor de bewindvoerder niet mogelijk om bij een andere bank een rekening te openen. De bewindvoerder heeft een brief van ABN AMRO overgelegd van 7 december 2022 waarin de aanvraag voor een beheerrekening wordt afgewezen vanwege de registratie van betrokkene in het Extern Verwijzingsregister (EVR).
De bewindvoering is door het bovenstaande niet uitvoerbaar voor de bewindvoerder. Zij verzoekt daarom, net als betrokkene, om het bewind op te heffen.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
De kantonrechter is, gelet op de inhoud van de stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de noodzaak van het bewind niet meer bestaat. Betrokkene is dakloos en vraagt zeer regelmatig om extra geld. Er is geen stabiele, financiële situatie. Er zijn nog steeds aanzienlijke schulden, een schuldsaneringstraject is nog niet opgestart. Het bewind is voor betrokkene dus nog steeds noodzakelijk.
De bewindvoerder lijkt zich op het standpunt te stellen dat het bewind opgeheven dient te worden omdat het onuitvoerbaar is. De onuitvoerbaarheid wordt echter uitsluitend veroorzaakt door het probleem met de bankrekening bij de Rabobank. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende grond om het bewind als onuitvoerbaar aan te merken. Het verzoek tot opheffing zal daarom worden afgewezen.
Wel ziet de kantonrechter aanleiding om de huidige bewindvoerder te ontslaan en een opvolgend bewindvoerder te benoemen die wel over een bankpakket bij de Rabobank beschikt. De kantonrechter heeft daarom Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg (Stichting CAV), Postbus 7276, 2701 AG Zoetermeer, verzocht om de taak van opvolgend bewindvoerder op zich te nemen. Stichting CAV heeft zich daartoe bereid verklaard.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt de kantonrechter dat het ontslag van de huidige bewindvoerder ingaat per 15 juni 2023. De kantonrechter benoemt de nieuwe bewindvoerder met ingang van dezelfde datum.
De kantonrechter ziet aanleiding op grond van artikel 1:436 lid 3 BW te bepalen dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister.
Uit de wet volgt dat deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad is.

Beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek van betrokkene tot opheffing van het bewind af;
- ontslaat Bewindvoering Holland B.V. met ingang van 15 juni 2023 als bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene;
- benoemt Stichting CAV met ingang van 15 juni 2023 tot opvolgend bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder eindrekening en -verantwoording aflegt aan de nieuwe bewindvoerder en die vervolgens doet toekomen aan de kantonrechter;
- stelt vast dat de ontslagen bewindvoerder gerechtigd is voor het opstellen van de eindrekening en verantwoording een beloning uit het vermogen van de betrokkene op te nemen als bedoeld in artikel 3 lid 5 onder d van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- bepaalt dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister;
- stelt vast dat de opvolgend bewindvoerder gerechtigd is om maandelijks voor de werkzaamheden een vergoeding in rekening te brengen zoals vermeld in artikel 3 lid 2 onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt vast dat de opvolgend bewindvoerder gerechtigd is om een éénmalige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden in rekening te brengen conform artikel 3 lid 5 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2023
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.