ECLI:NL:RBDHA:2023:8514
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de leeftijdsregistratie van een Eritrese asielzoeker in het kader van de verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verblijfsvergunning asiel van een Eritrese eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 9 januari 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. Echter, de eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij van mening is dat de staatssecretaris uitgaat van een onjuiste geboortedatum. De rechtbank heeft de zaak op 9 maart 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de staatssecretaris door een andere gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er twijfel bestaat over de leeftijd van de eiser, zoals blijkt uit een schouw door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). De twijfel is ontstaan door de leeftijdsregistratie van de eiser in Italië, waar hij onder verschillende namen en geboortedata bekend staat. De rechtbank oordeelt dat de IND onvoldoende heeft gemotiveerd dat de twijfel over de leeftijd op basis van eigen waarnemingen is ontstaan, zoals vereist volgens de geldende werkinstructies.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat de registratie in Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden, en dat de eiser niet heeft aangetoond dat de registratie als meerderjarige onjuist is. De rechtbank heeft de proceskosten van de eiser vastgesteld op € 1674,- en deze vergoed door de staatssecretaris.