ECLI:NL:RBDHA:2023:8454
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 9 juni 2023, wordt het beroep van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun asielaanvraag beoordeeld. Eisers, waaronder een moeder en haar twee minderjarige kinderen, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, wordt bevestigd. De rechtbank legt uit dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag, aangezien Nederland een verzoek om terugname heeft gedaan dat door Duitsland is geaccepteerd. Eisers hebben betoogd dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat dit betoog niet slaagt. De staatssecretaris heeft terecht aangenomen dat de Duitse autoriteiten de asielaanvraag zullen behandelen, ondanks de zorgen van eisers over mogelijke detentie en gebrek aan rechtsbijstand.
De rechtbank benadrukt dat de Europese regelgeving, zoals vastgelegd in de Dublinverordening, bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. De rechtbank wijst erop dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd dat hun situatie in Duitsland onterecht zou zijn. De uitspraak bevestigt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen en dat eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid van hoger beroep.