Op 23 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaarschrift. De rechtbank constateerde dat partijen het erover eens waren dat het beroep gegrond was. De rechtbank moest zich uitlaten over de gevraagde dwangsommen en een nadere beslistermijn bepalen.
De rechtbank oordeelde dat het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd is voor elke dag dat het in gebreke blijft, met een maximum van 42 dagen. De hoogte van de dwangsom werd vastgesteld op € 1.442,-, omdat de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaarschrift was verstreken. De rechtbank legde verweerder een beslistermijn van twee weken op om alsnog een besluit te nemen.
Daarnaast werd bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank oordeelde ook dat verweerder het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser moest vergoeden en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.