ECLI:NL:RBDHA:2023:8302
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake openbaarmakingsbesluit boete op grond van de Wet op de Kansspelen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een Belgische B.V. die online gokspellen aanbiedt. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een openbaarmakingsbesluit van de Kansspelautoriteit, waarin een bestuurlijke boete van € 400.000,- was opgelegd voor overtreding van de Wet op de Kansspelen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de boete was opgelegd omdat verzoekster in de periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 maart 2022 reclame had gemaakt voor kansspelen gericht op jongvolwassenen tussen de 18 en 24 jaar, wat in strijd zou zijn met de wet. Verzoekster betwistte de rechtmatigheid van het boetebesluit en vroeg de voorzieningenrechter om het openbaarmakingsbesluit te schorsen totdat op haar bezwaar was beslist.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat de openbaarmaking van het boetebesluit onomkeerbaar zou zijn. Echter, de rechter benadrukte dat het oordeel over de rechtmatigheid van het boetebesluit niet in deze procedure kon worden behandeld, aangezien dit een meer indringende toets vereist. De voorzieningenrechter voerde een belangenafweging uit en concludeerde dat het belang van de openbaarmaking zwaarder woog dan de belangen van verzoekster. De rechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat verzoekster geen zwaarwegende redenen had aangedragen die opwogen tegen het algemene belang van openbaarmaking. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.