ECLI:NL:RBDHA:2023:8256

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
NL22.1041
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid en geloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Ugandese vrouw, een verblijfsvergunning asiel heeft aangevraagd op basis van haar lesbische geaardheid. Eiseres heeft verklaard dat zij in Uganda is mishandeld en gedwongen om te trouwen met een man, en dat zij vreest voor vervolging bij terugkeer naar Uganda vanwege haar seksuele geaardheid. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres over haar seksuele gerichtheid als ongeloofwaardig zijn beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat eiseres summier en oppervlakkig heeft verklaard over haar persoonlijke beleving van haar geaardheid en dat zij niet voldoende inzicht heeft gegeven in haar gedachten en gevoelens hierover. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gestelde uitbuiting door een man in Nederland niet te herleiden is tot de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Eiseres heeft verzocht om een andere tolk tijdens het gehoor, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek op goede gronden is afgewezen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voldoende is gemotiveerd en dat het beroep ongegrond is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1041

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Saakjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

ProcesverloopBij besluit van 17 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder, voor zover hier van belang, de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Daarnaast heeft verweerder uitstel van vertrek, als bedoeld in artikel 64 van de Vw 2000, verleend aan eiseres. Dit met ingang van 17 januari 2022 tot 17 juli 2022, of zoveel korter tot het moment waarop op de ambtshalve beoordeling is beslist.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij ongedateerd besluit – aan het dossier toegevoegd op 9 februari 2023 – heeft verweerder een aanvullende (terugkeer)besluit genomen. Op dat besluit heeft het beroep, gelet op artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), mede betrekking.
De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A.M. Nakamya. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. Eiseres stelt de Ugandese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1992. Op 13 november 2020 heeft zij – mede in naam van haar dochter [dochter] , geboren op [geboortedatum] 2016 en ook in het bezit van de Ugandese nationaliteit – de hier voorliggende asielaanvraag ingediend.
1.1.
Eiseres heeft aan haar asielaanvraag – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is en dat zij in Uganda een relatie had met een vrouw genaamd [naam vrouw] . Eiseres is op school met [naam vrouw] betrapt, waarna haar familie op de hoogte is geraakt van haar lesbische gerichtheid. Vervolgens is eiseres mishandeld en later is zij gedwongen om te trouwen met een Pakistaanse man. In 2017 heeft ook hij eiseres betrapt met [naam vrouw] en heeft hij haar bedreigd en de politie ingeschakeld. Eind 2018 heeft hij eiseres nog een keer betrapt met [naam vrouw] . Eiseres is toen weer bij haar (ex-)echtgenoot weggevlucht, maar zij leefde in angst en kon nergens onderduiken en is daarom weer naar hem teruggegaan. Toen eiseres er achter kwam dat haar (ex-)echtgenoot naar Italië zou reizen, heeft zij hem gesmeekt om haar mee te nemen. Toen zij in februari 2019 in Italië waren, is eiseres stiekem met haar dochter bij hem weggegaan en doorgereisd naar Nederland. Hier heeft zij een man genaamd [naam] ontmoet. Hij zou haar helpen om naar de Verenigde Staten te reizen, maar heeft haar uitgebuit. Eiseres vreest dat zij bij terugkeer naar haar land van herkomst wordt gediscrimineerd, gearresteerd en/of wordt vermoord. Homoseksualiteit is namelijk strafbaar in Uganda en daarnaast is zij een moslim en ook haar religie is tegen homoseksualiteit.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • de identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • de seksuele gerichtheid;
  • de problemen door de seksuele gerichtheid;
  • de uitbuiting door [naam].
2.1.
Verweerder heeft de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig gevonden. De verklaringen van eiseres over haar homoseksuele
geaardheid en de gestelde problemen als gevolg hiervan heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft verder weliswaar de verklaringen van eiseres over de uitbuiting door [naam] geloofd, maar dit element is volgens verweerder niet te herleiden tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Vervolgens heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen.
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij heeft hiertegen gemotiveerd beroep ingesteld.
Oordeel van de rechtbank
Tolk
4. Eiseres heeft betoogd dat verweerder ten onrechte haar verzoek tijdens het nader gehoor en in de correcties en aanvullingen om een andere tolk bij dat gehoor heeft afgewezen evenals haar verzoek om haar aanvraag in de verlengde procedure te behandelen en opnieuw aanvullend te worden gehoord met een andere tolk. Eiseres had namelijk het gevoel dat de tolk niet alles (goed) vertaalde.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden geen gehoor geven aan de verzoeken van eiseres. Hierbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Eiseres is uitvoerig gehoord en heeft ruim de tijd en de ruimte gehad om haar asielrelaas naar voren te brengen. Of de tolk alles goed heeft vertaald tijdens het nader gehoor, kan pas worden gecontroleerd op het moment van het lezen van het verslag van
het gehoor. Bij het opstellen van de correcties en aanvullingen op dat gehoor kan daarvan melding worden gemaakt en kunnen onjuiste of incomplete vertalingen worden gecorrigeerd. Allereerst zijn er niet zoveel correcties en aanvullingen gedaan dat daaruit
al blijkt dat de tolk niet goed heeft vertaald. Het gehoor is in de correcties en aanvullingen weliswaar op een aantal punten gecorrigeerd en aangevuld, maar dat al deze correcties en aanvullingen het gevolg zijn van het niet correct vertalen door de tolk, volgt de rechtbank niet. Het is immers niet ongebruikelijk dat na een nader gehoor correcties en aanvullingen worden aangebracht. Verder zijn de correcties en aanvullingen niet van een dergelijke aard dat deze een heel ander licht op de verklaringen van eiseres werpen. Zo is het relaas van eiseres over haar geaardheid slechts op één punt aangevuld, namelijk dat sprake was van een proces en dat zij niet direct besefte dat zij op vrouwen valt. Eiseres heeft vervolgens echter nagelaten om dit proces te beschrijven. Bovendien is er gebruik gemaakt van een registertolk. Van een dergelijke tolk mag worden verwacht dat deze voldoet aan de kwaliteitseisen zoals gesteld is in de gedragscode voor registertolken. Het ligt dan ook niet voor de hand dat eiseres op meerdere punten anders heeft verklaard dan de tolk heeft vertaald en ook niet dat de tolk meerdere keren niet alles heeft vertaald wat eiseres heeft verklaard. Eiseres stelt voorts dat verweerder bij de beoordeling van het verzoek om een andere tolk op geen enkele wijze rekening heeft gehouden met het feit dat eiseres wordt behandeld voor een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en dat het moed vergde om in het bijzijn van de tolk aan te geven dat die niet goed vertaalde. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de PTSS van eiseres de hiervoor genoemde beoordeling niet anders maakt. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat verweerder eiseres (in de verlengde procedure) aanvullend had moeten horen met behulp van een andere tolk, omdat het nader gehoor op onzorgvuldige wijze zou hebben plaatsgevonden.
Seksuele gerichtheid
6. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de gestelde seksuele gerichtheid van eiseres niet heeft geloofd. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte het volgende betrokken.
Privéleven
7. Eiseres heeft vaag, summier en oppervlakkig verklaard over de persoonlijke beleving van de ontdekking van haar seksuele geaardheid.
8. Zo heeft eiseres met haar verklaringen geen inzicht gegeven in haar gedachten
en gevoelens. Zij heeft verklaard dat ze ging bidden en vasten om van haar homoseksuele gevoelens af te komen. Toen bleek dat dit niet hielp en haar gevoelens sterker werden, ging zij vanaf haar vijftiende drugs gebruiken. Toen ook dit niet hielp, kon ze niet anders dan zichzelf accepteren. Op de vraag hoe eiseres zichzelf uiteindelijk heeft geaccepteerd, heeft eiseres vervolgens alleen verklaard dat zij geen verandering merkte en dat de gevoelens alleen maar sterker werden. Ze accepteerde daarom dat ze niet kon veranderen. Ze heeft dat geleerd van haar religie. De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat van eiseres mag worden verwacht dat zij inzicht geeft in hoe zij de ontdekking van haar geaardheid heeft beleefd en wat dit met haar deed en dat eiseres daar met haar summiere
en oppervlakkige verklaringen niet in is geslaagd. Eiseres heeft uitgebreid de gelegenheid gekregen om authentiek te verklaren over hoe zij tot het besef is gekomen dat zij op
vrouwen valt, maar zij heeft steeds dezelfde voorgaande verklaringen herhaald zonder daar enige persoonlijke betekenis aan te geven. Op de vraag hoe het voor eiseres was dat zij niet aan de norm voldeed, heeft eiseres alleen verklaard heeft dat ze er niks aan kon doen, dat ze zo gemaakt is en het niet kon veranderen. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiseres ook met deze verklaring geen inzicht heeft gegeven in haar gedachten en gevoelens, terwijl van iemand die zich op enig moment heeft gerealiseerd dat zij met haar seksuele voorkeur niet voldoet aan de normen en verwachtingen vanuit de maatschappij mag worden verwacht dat zij kan duiden hoe zij dit heeft beleefd. Door in haar verklaringen woorden als ‘raar’, ‘rustig’, ‘leuk’, ‘blij en gelukkig’, ‘in de war’, ‘bezeten’, ‘op mijn gemak’ en ‘iets mis met mij’ te gebruiken zonder uit te leggen waarom zij zich zo voelt, heeft eiseres ook geen inzicht gegeven in haar gedachten en gevoelens over haar seksuele gerichtheid. Haar verklaringen blijven ook hierdoor summier, algemeen en oppervlakkig en geven geen inzicht in haar (diepere) gevoelens en gedachten. Niet gezegd kan worden dat eiseres onvoldoende gelegenheid heeft gekregen om hierover te verklaren. Dat eiseres, zoals zij aanvoert, daadwerkelijk in de war is en nog altijd onder behandeling is voor PTSS, maakt niet dat zij met die verklaring inzicht heeft gegeven in haar gedachten en gevoelens over haar seksuele gerichtheid op een wijze die ervan overtuigt dat zij daadwerkelijk lesbisch is. Verweerder merkt ook terecht op dat niet is gebleken dat de PTSS verband houdt met de seksuele gerichtheid van eiseres. Uit de medische stukken blijkt namelijk dat eiseres wordt behandeld voor psychische problemen met meerdere mogelijke oorzaken.
9. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank voorts niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres evenmin inzicht heeft gegeven in hoe zij haar geloof, dat haar seksuele gerichtheid niet accepteert, combineert met haar gerichtheid. Verweerder heeft hier niet ten onrechte bij betrokken dat eiseres op de vraag wat ze ervan vindt dat haar religie haar seksuele gerichtheid niet accepteert alleen heeft verklaard dat ze dat helemaal niet fijn vindt. Op de vraag om daar meer over te vertellen, heeft eiseres vervolgens verklaard dat ze het erg vindt dat anderen haar niet accepteren. Nadat aan eiseres is gevraagd om meer te verklaren over hoe zij over zichzelf dacht toen zij erachter kwam
dat haar levensovertuiging en haar seksuele gerichtheid met elkaar in strijd zijn, heeft zij verklaard dat zij dacht dat zij een zonde had gepleegd, dat zij God had gevraagd om haar te veranderen maar dat hij dat niet had gedaan en dat ze dacht dat ze waardeloos was. Met deze verklaringen, en haar verklaring dat zij niet anders tegen de islam aankijkt, heeft eiseres dus geen inzicht gegeven in hoe zij haar geloof combineert met haar gerichtheid.
10. De rechtbank is verder van oordeel dat eiseres summier heeft verklaard over de ontdekking van haar gevoelens voor [naam vrouw] , nu zij alleen maar heeft verklaard dat ze in de war raakte. Ook nadat haar nog een paar keer is gevraagd om haar gedachten en gevoelens nader toe te lichten, heeft eiseres dit herhaald. Daar heeft ze slechts aan toegevoegd dat ze dacht dat er iets mis met haar was en dat ze bezeten was. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiseres hiermee geen inzicht in haar gedachten heeft gegeven, maar is blijven steken in algemeenheden. Van iemand die afkomstig is uit een land waar lhbti-gerichtheid niet wordt geaccepteerd en waar dit mogelijk strafbaar is gesteld, mag worden verwacht dat er sprake is van een (denk)proces waarin diegene zich onder andere voor de vraag ziet gesteld wat het betekent om anders te zijn dan de maatschappij, zijn religie (en de wet) verwacht dan wel verlangt. Eiseres heeft met voorgaande verklaringen echter niet geconcretiseerd wat het persoonlijk voor haar betekent dat zij lesbisch is en hoe zij daarmee is omgegaan.
Huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact
met of kennis van LHBTI groepen
11. Verweerder heeft eiseres tegengeworpen dat zij over de gestelde relatie met [naam vrouw] in Uganda en de gestelde relatie met [naam partner] in Nederland summier en oppervlakkig heeft verklaard. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit niet ten onrechte heeft gedaan. Eiseres heeft namelijk op de vraag of ze iets meer kon vertellen over de gedachten die ze
bij [naam vrouw] had alleen verklaard dat ze nog nooit had gezien dat een vrouw een relatie met een vrouw had. Ook nadat is doorgevraagd naar haar gedachten, heeft eiseres erg summier verklaard dat zij geen bijzondere gedachten had en herhaald dat ze in de war was. Over
de verwijzing van eiseres in de zienswijze naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 november 2021 (ECLI:NL:RVS:2021: 2615), waaruit volgt dat rekening moet worden gehouden met de jonge leeftijd waarop een vreemdeling stelt te hebben ontdekt dat hij homoseksueel is, overweegt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit het standpunt heeft ingenomen dat in het geval van eiseres niet valt in te zien waarom van haar niet mag worden verwacht dat zij meer inzicht geeft in haar gedachten en gevoelens over haar seksuele gerichtheid dan zij tijdens het nader gehoor heeft gedaan. Hierbij is volgens verweerder van belang de mate van ingrijpendheid van de ontdekking dat men afwijkt van het gemiddelde en de gevolgen die dit met zich meebrengt. Op zitting heeft verweerders gemachtigde in dit verband nog nader uiteengezet dat meer van eiseres mag worden verwacht nu zij in haar land van herkomst een (lange) relatie met een vrouw heeft gehad, daar tot twee keer toe is betrapt en beide keren is teruggegaan naar haar ex-echtgenoot. Gelet hierop kan zij terugkijken op een ontwikkeling van jaren. Verder heeft verweerder verwezen naar de leeftijd van eiseres tijdens het nader gehoor. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiseres gezien de voorgaande omstandigheden niet ten onrechte tegengeworpen dat zij slechts summier en oppervlakkig heeft verklaard over haar gestelde homoseksuele relaties.
12. Eiseres heeft verklaard dat zij wel over LHBTI-organisaties in Uganda heeft gehoord, maar ze zelf niet zo goed kent. Ze heeft ze ook nooit opgezocht, omdat het voor haar niet mogelijk was en de situatie waarin ze zat al moeilijk genoeg was. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het opmerkelijk is dat eiseres nooit contact heeft gezocht met LHBT-organisaties in haar land van herkomst, terwijl zij daar wel over heeft gehoord. Nu eiseres heeft verklaard dat ze al tussen haar dertiende of veertiende ontdekte dat ze op vrouwen valt en daardoor in 2008 (vanaf haar zestiende) problemen kreeg doordat ze van school werd gestuurd, is de rechtbank met verweerder van oordeel dat niet in het voordeel van eiseres meeweegt dat eiseres zich dan vervolgens niet heeft verdiept in haar rechten en/of contact heeft opgenomen met een organisatie die voor de rechten van homoseksuelen in Uganda opkomt.
Contact met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie
13. Verweerder heeft het feit dat eiseres iets weet van de situatie van LHBTI’s in Nederland in haar voordeel meegewogen. Verweerder heeft vervolgens echter niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat in het algemeen kan worden gesteld dat het zwaartepunt van de geloofwaardigheidsbeoordeling ligt op de antwoorden op de vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van een vreemdeling over zijn of haar seksuele gerichtheid en wat dit voor hem of haar omgeving heeft betekend en dat eiseres er, zoals hiervoor is overwogen, niet in is geslaagd om daar duidelijk en gedetailleerd over te verklaren.
De rechtbank volgt verweerder dan ook in zijn standpunt dat enige kennis van
de situatie van homoseksuelen in Nederland dat oordeel niet anders maakt.
Discriminatie, repressie en vervolging in land van herkomst
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat het feit dat de verklaringen van eiseres over discriminatie, repressie en vervolging van homoseksuelen in haar land van herkomst in lijn zijn met openbare bronnen, nog niet leidt tot het oordeel dat haar homoseksuele geaardheid moet worden geloofd. Dat eiseres kennis heeft van de risico’s die homoseksuelen lopen in haar land van herkomst zegt namelijk niets over haar eigen geaardheid. Daarbij is informatie uit openbare bronnen voor iedereen toegankelijk. Zoals hiervoor al is overwogen, ligt het zwaartepunt van de geloofwaardigheidsbeoordeling bij de antwoorden op de vragen over de eigen ervaringen
en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn of haar seksuele gerichtheid en wat dit voor hem of haar omgeving heeft betekend en is eiseres daar niet
in geslaagd.
Documenten
15. Ter onderbouwing van haar gestelde seksuele gerichtheid heeft eiseres een brief van haar zus en een brief van een vriendin overgelegd. De rechtbank stelt vast dat verweerder deze brieven bij zijn beoordeling heeft betrokken. Vervolgens heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte niet die waarde aan de brieven toegekend die eiseres eraan toegekend wenst te zien. Hoewel de (leesbare) verklaringen in de brieven overeenkomen met het relaas van eiseres over haar gestelde geaardheid, zijn het geen originele brieven maar kopieën en kan niet worden vastgesteld en geverifieerd door wie ze zijn geschreven. Dat via de telefoon kan worden herleid welk contact de verklaringen heeft verstuurd, zegt nog niets over wie de opsteller van de verklaringen is. Aan de objectiviteit en bijgevolg ook aan de bewijskracht van verklaringen van familieleden en andere bekenden kan daarnaast getwijfeld worden. Verweerder heeft bovendien een eigen verplichting en verantwoordelijkheid om zelf de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid te beoordelen en doet dat op basis van het hele dossier. Verklaringen van derden kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid van eiseres, maar het is allereerst aan eiseres zelf om die geaardheid door overtuigende verklaringen aannemelijk te maken. Nu de verklaringen van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn gevonden, kunnen haar verklaringen niet worden gecompenseerd met de verklaringen van haar zus en van haar vriendin. De verwijzing van eiseres naar de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021 (202102077/1/V2, ECLI:NL:RVS:2021:1754) leidt niet
tot een ander oordeel. In deze uitspraak heeft de Afdeling onder 3.2 overwogen dat de omstandigheid dat een vreemdeling over één thema ontoereikend heeft verklaard zonder
dat hiervoor een rechtvaardiging bestaat, er niet zonder meer toe kan leiden dat de door die vreemdeling gestelde seksuele gerichtheid ongeloofwaardig moet worden geacht, aangezien die ontoereikende verklaring kan worden gecompenseerd met andere verklaringen en overgelegd bewijsmateriaal. In het geval van eiseres heeft zij echter over geen enkel thema toereikend verklaard.
16. Aan de door eiseres overgelegde foto’s heeft verweerder evenmin ten onrechte niet die waarde gehecht die eiseres eraan gehecht wenst te zien. De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat foto’s niets kunnen zeggen over de geaardheid van eiseres. Onduidelijk is bovendien met wie eiseres op de foto staat. Dat het [naam vrouw] is, zoals eiseres heeft verklaard, kan niet worden geverifieerd. Daarnaast maakt de omstandigheid dat eiseres met een vrouw op de foto staat nog niet dat zij ook een relatie met die vrouw heeft.
Problemen door seksuele gerichtheid
17. Allereerst is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat de omstandigheid dat de gestelde seksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig is gevonden, op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de problemen die zij hierdoor zou hebben ondervonden. Vervolgens is de rechtbank van oordeel dat verweerder, die de geloofwaardigheid van de gestelde problemen ook op zichzelf heeft beoordeeld, evenmin ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat die problemen ook ongeloofwaardig zijn. Hierover overweegt de rechtbank het volgende.
18. Eiseres heeft verklaard dat zij in 2008 op school is betrapt met [naam vrouw] en dat haar familie toen op de hoogte is geraakt van haar seksuele gerichtheid. Verweerder heeft eiseres niet ten onrechte tegengeworpen dat deze gebeurtenis blijkbaar geen aanleiding voor haar is geweest om Uganda te verlaten, aangezien zij dat pas elf jaar daarna heeft gedaan, en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar gestelde problemen.
19. De rechtbank is vervolgens van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de problemen die eiseres van haar (ex-)echtgenoot zou hebben ondervonden, niet heeft geloofd. Hierbij heeft verweerder niet ten onrechte betrokken dat eiseres heeft verklaard dat haar (ex-)echtgenoot haar in 2017 heeft betrapt met [naam vrouw] , dat hij toen zo boos is geworden dat hij de politie heeft ingelicht en dat hij haar eind 2018 nog een keer heeft betrapt. Eiseres is, naar eigen zeggen, beide keren nadat ze is betrapt bij haar (ex-)echtgenoot weggegaan maar ook weer bij hem teruggekeerd. Verweerder heeft niet ten onrechte niet ingezien waarom eiseres tot twee keer toe zou zijn teruggekeerd naar haar (ex-)echtgenoot die uitdrukkelijk tegen de relatie met [naam vrouw] zou zijn. Verweerder heeft ook niet ten onrechte niet ingezien waarom eiseres, nadat ze de eerste keer zou zijn betrapt, nog twee jaar bij hem zou zijn gebleven en vervolgens samen met hem in 2019 Uganda zou hebben verlaten.
20. Gezien de omstandigheid dat eiseres Uganda legaal en gecontroleerd is uitgereisd met een op haar eigen naam gesteld paspoort en Europees visum, heeft verweerder het naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte niet logisch gevonden dat zij problemen zou hebben met de autoriteiten.
Uitbuiting door [naam]
21. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat de geloofwaardig gevonden uitbuiting door [naam] niet is te herleiden tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Hierbij heeft hij niet ten onrechte betrokken dat eiseres pas in Nederland contact had met [naam] en dat deze man ook in Nederland verblijft. Daarbij is een aantal keren aan eiseres gevraagd waarom zij in Uganda voor [naam] zou vrezen en heeft eiseres tot tweemaal toe verklaard dat zij niet zou weten wat deze man met haar zou doen als zij terug zou keren naar Uganda. Met verweerder ziet de rechtbank niet in waarom eiseres bij terugkeer naar haar land van herkomst te vrezen zou hebben voor [naam]. De rechtbank heeft hierbij ook in aanmerking genomen dat in de brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van 6 april 2020 staat vermeld dat (nog) niet is gebleken van een aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning omdat zij het slachtoffer zou zijn geworden van mensenhandel. Er is namelijk geen kennisgeving van aangifte of het verlenen van medewerking aan het strafproces mensenhandel door de politie of Koninklijke Marechaussee doorgestuurd naar de IND en zolang hier geen sprake van is, is er ook geen sprake van een aanvraag. Andere uitingen waaruit de wens om aangifte te doen blijkt of zou kunnen blijken zijn volgens de brief niet aan te merken als een aanvraag.
Nadere documenten beroepsfase
22. Eiseres heeft op 11 januari 2023 een schermafbeelding van TikTok overgelegd
en betoogd dat daaruit blijkt dat haar (ex-)echtgenoot hun dochtertje opeist. Verweerders gemachtigde heeft op zitting het standpunt ingenomen dat zij niet inziet hoe de schermafbeelding van waarde kan zijn voor het relaas van eiseres dat zij homoseksueel
zou zijn. De rechtbank onderschrijft dit standpunt van verweerder.
23. Op 3 juni 2023 heeft eiseres aan verweerder bericht dat zij beschikt over de originele huwelijksakte van haar en haar (ex-)echtgenoot. Verweerders gemachtigde heeft op zitting het standpunt ingenomen dat de omstandigheid dat eiseres al dan niet gehuwd is (geweest) nog niets wil zeggen over haar geaardheid en over de problemen die zij daardoor zou hebben ondervonden. Ook dit standpunt van verweerder onderschrijft de rechtbank.
Conclusie
24. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder terecht de aanvraag van eiseres op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 afgewezen als ongegrond. Niet gezegd kan worden dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en ook niet dat het onzorgvuldig is genomen.
25. Het beroep is ongegrond.
26. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.M.A.W. Kusters-van Mulken, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 12 april 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.