ECLI:NL:RBDHA:2023:8213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
NL23.9664
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het licht van pushbacks naar Roemenië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 2 juni 2023, betreft het een asielaanvraag van een eiser met de Syrische nationaliteit. De eiser had op 23 februari 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het argument dat Roemenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, aangezien Roemenië eerder een visum aan de eiser had verstrekt. De rechtbank heeft de zaak op 31 mei 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank overweegt dat, hoewel Roemenië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag, de eiser aanvoert dat er in Roemenië sprake is van een fundamentele systeemfout in de asielprocedure, met name door de aanwezigheid van pushbacks. De rechtbank verwijst naar een rapport van KlikActiv en eerdere uitspraken die deze problematiek aanstippen. Echter, de rechtbank concludeert dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij als Dublin-terugkeerder te maken zal krijgen met pushbacks. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking. De relevante wetgeving en verordeningen, zoals de Vreemdelingenwet 2000 en de Dublinverordening, zijn in de overwegingen meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9664

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 29 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Roemenië voor de behandeling daarvan verantwoordelijk is.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL23.9665, op 31 mei 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [Geboortedatum] en heeft de Syrische nationaliteit. Op 23 februari 2023 heeft eiser een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Roemenië heeft namelijk aan eiser een visum verstrekt dat geldig was van 20 januari 2022 tot en met 11 mei 2022. Verweerder heeft daarom de autoriteiten van Roemenië verzocht om eiser over te nemen op grond van artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening. [2] De Roemeense autoriteiten hebben dit verzoek geaccepteerd.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe aan dat ten aanzien van Roemenië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Er vinden
pushbacksplaats en dat moet worden aangemerkt als fundamentele systeemfout in de asielprocedure. Uit een rapport van KlikActiv [3] blijkt dat de pushbacks ook plaatsvinden bij Dublinclaimanten. Hierbij wordt verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 3 februari 2023 [4] . Bovendien is het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet deelbaar. Hierbij wordt verwezen naar de prejudiciële vragen die op 15 juni 2022 door deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, [5] zijn gesteld en een procedure bij de Afdeling [6] die is aangehouden in afwachting van de beantwoording van deze vragen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Roemenië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
5. Uitgangspunt is dat verweerder ten aanzien van Roemenië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan. Dit is door de Afdeling recentelijk bevestigd. [7] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet kan. Eiser is hier niet in geslaagd.
6. Voor zover er in Roemenië
pushbacksplaatsvinden, kunnen deze worden aangemerkt als fundamentele systeemfout in de asielprocedure. Uit de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2023 leidt de rechtbank echter af dat de Afdeling, vooralsnog, uitgaat van de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank ziet, in navolging van de Afdeling, ook geen aanleiding om de zaak aan te houden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen. Hierbij is van belang dat de prejudiciële vragen betrekking hebben op de vraag of van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan ten aanzien van Polen. In die situatie gaat het niet alleen om
pushbacks, maar speelt ook de (on)afhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen. Het betreft dan ook een wezenlijk andere situatie.
7. Nu voor zover nodig van de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan is het aan eiser om aannemelijk te maken dat hij ook als Dublin-terugkeerder te maken zal krijgen met pushbacks. Het rapport van KlikActiv biedt hiervoor echter onvoldoende aanknopingspunten. Het rapport maakt slechts melding van enkele gevallen en deze zijn niet van voldoende concreet bewijs voorzien om te kunnen concluderen dat er sprake is van pushbacks van Dublinclaimanten. Hierbij wordt verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 4 mei 2023. [8]
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.“Formalizing Pushbacks –The use of readmission agreements in pushback operations at the Serbian-Romanian border”, januari 2023.
6.Afdeling bestuursrechtspraak bij de Raad van State.