ECLI:NL:RBDHA:2023:8172
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Somalische eiser met onvoldoende onderbouwing van reëel risico bij terugkeer naar Somalië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2023, wordt het beroep van een Somalische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die in 1999 met zijn familie uit Somalië naar Ethiopië vluchtte, diende op 13 maart 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 23 februari 2023 afgewezen, omdat de staatssecretaris van mening was dat de asielrelaas van de eiser niet voldoende onderbouwd was om een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië aan te nemen.
De rechtbank heeft op 13 april 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als die van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de psychische toestand van de eiser voldoende heeft meegewogen, ondanks dat de eiser niet is verschenen voor medisch onderzoek en geen medische stukken heeft overgelegd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank wijst erop dat de eiser weliswaar verwijst naar de onveilige situatie in Somalië en de aanwezigheid van de terroristische organisatie Al Shabaab, maar dat hij niet heeft aangetoond dat hij persoonlijk gevaar loopt. De staatssecretaris heeft de afwijzing van de asielaanvraag dan ook terecht gehandhaafd. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.