ECLI:NL:RBDHA:2023:8078

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
NL23.10722
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van eiser heeft wel contact gehad met hem, maar kon geen informatie geven over zijn verblijfplaats.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen duidelijkheid is over zijn huidige verblijf. Gezien de omstandigheden en de reactie van de gemachtigde van eiser, concludeert de rechtbank dat eiser niet langer prijs stelt op de internationale bescherming die hij aanvankelijk zocht. Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10722
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 31 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser heeft asiel aangevraagd in Nederland. Bij bericht van 17 mei 2023 heeft verweerder laten weten dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Daarop heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser verzocht kenbaar te maken of hij nog contact had met eiser, wanneer het laatste contact had plaatsgevonden en of hij bekend is met diens verblijfplaats. Bij bericht van 30 mei 2023 heeft de gemachtigde van eiser laten weten dat hij contact had gehad met eiser. Uit dit bericht blijkt echter niet wanneer dat contact is geweest. Daarnaast heeft de gemachtigde medegedeeld dat hij niet weet waar eiser thans verblijft. De rechtbank stelt voorts vast dat eiser niet ter zitting is verschenen.
2. Gelet op vaste jurisprudentie [1] en de reactie van de gemachtigde van eiser neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2023 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.