ECLI:NL:RBDHA:2023:805
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening uitkering op grond van de Participatiewet en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een uitkeringsgerechtigde, en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. Eiseres ontving sinds 17 november 2009 een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw). De zaak betreft de herziening van haar uitkering over de periode van 15 augustus 2019 tot en met 31 maart 2021. Verweerder heeft op 1 april 2021 besloten om de uitkering van eiseres te herzien en een bedrag van € 25,- per maand te verrekenen. Dit besluit werd door eiseres bestreden, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
Eiseres stelde dat de bedragen die haar minderjarige dochter ontving van haar vader, niet als middelen in aanmerking genomen mochten worden, omdat deze zouden moeten worden aangemerkt als inkomsten uit arbeid waarvoor vrijlating geldt. De rechtbank oordeelde echter dat de bijschrijvingen op de bankrekening van de dochter van eiseres als middelen moesten worden aangemerkt, omdat er geen sprake was van een arbeidsrechtelijke verhouding tussen de dochter en haar vader. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze inkomsten niet te melden, wat leidde tot te veel ontvangen bijstand.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en merkte op dat het beleid van verweerder kort na het bestreden besluit was gewijzigd, maar dat dit niet van invloed was op de uitkomst van de zaak. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.