ECLI:NL:RBDHA:2023:8012
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-tijdige beslissing door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Gambiaanse nationaliteit, op 7 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft eiser op 9 januari 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 31 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn aanvraag op 7 juli 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 6 januari 2023 eindigen. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22, wat rechtsgeldig is verklaard door de rechtbank in een eerdere uitspraak. Hierdoor was de ingebrekestelling van 9 januari 2023 prematuur, en voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.