ECLI:NL:RBDHA:2023:7971

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
NL23.14123
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat eiser procesbelang heeft, ondanks zijn vertrek uit het asielzoekerscentrum.

De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van eiser beoordeeld, die stelde dat Spanje niet voldoet aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel vanwege systeemfouten in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen, wat zou leiden tot onmenselijke behandelingen. Eiser verwees naar een rapport van AIDA en meldde dat er pushbacks plaatsvinden in Spanje. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank volgde eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel geldt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14123

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 9 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.14124, op 24 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde, zijn met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben. Eiser heeft op 25 januari 2023 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Uit onderzoek uit Eurodac is gebleken dat eiser op 19 oktober 2022 Spanje illegaal is ingereisd. Om deze reden heeft Nederland de Spaanse autoriteiten verzocht eiser over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid van de Dublinverordening. [2] De Spaanse autoriteiten hebben dit verzoek geaccepteerd.
3. Eiser voert daartegen het volgende aan. Ten aanzien van Spanje kan niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan. De asielprocedure en de opvangvoorzieningen in Spanje bevatten systeemfouten die resulteren in onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het Handvest. [3] Ter onderbouwing verwijst eiser naar een rapport van AIDA ‘Spain update 2021’ van 29 april 2022. Daarnaast is niet in geschil dat er in Spanje push backs plaatsvinden en dat push backs een systeemfout zijn die de drempel van het Jawo-arrest [4] overschrijdt. Omdat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondeelbaar is maakt het enkele feit dat er in Spanje push backs plaatsvinden dat ten aanzien van Spanje niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. De rechtbank moet ten eerste ambtshalve beoordelen of eiser procesbelang heeft bij het beroep. In zijn bericht van 22 mei 2023 heeft verweerder gemeld dat eiser volgens een melding van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) met onbekende bestemming is vertrokken. Bij bericht van 23 mei 2023 heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat deze, anders dan uit de melding volgt, niet in AZC Sint-Annaparochie verblijft maar in AZC Den Helder. De gemachtigde onderhoudt schriftelijk contact met hem en de brieven welke gemachtigde aan eiser zendt - de laatste brief dateert van 18 mei 2023 - worden door eiser opgehaald en komen niet retour. In het geval van vertrek van eiser uit het AZC zouden de brieven volgens de gemachtigde van eiser wel retour komen. Gelet op de geschetste gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat eiser nog procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep tegen het bestreden besluit. Hierna zal de rechtbank daarom inhoudelijk op de beroepsgronden ingaan.
5. Niet in geschil is dat Spanje in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming. Uitgangspunt is voorts dat verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan uit mag gaan dat Spanje zijn verdragsverplichtingen nakomt. [5] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Eiser is daarin niet geslaagd.
6. Ten aanzien van het door eiser aangehaalde AIDA-rapport van april 2022 heeft verweerder er terecht op gewezen dat de Afdeling reeds heeft geoordeeld dat dit rapport geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten dan uit de landeninformatie volgt die al bij de eerdere uitspraak van 8 juli 2021 is betrokken. Deze beroepsgrond van eiser slaagt daarom niet.
7. Ook heeft eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door Spanje zal worden uitgezet zonder dat hij een verzoek om internationale bescherming heeft kunnen indienen, dan wel tijdens de behandeling daarvan. Allereerst hebben de Spaanse autoriteiten middels het claimakkoord van 1 maart 2023 uitdrukkelijk te kennen gegeven dat het verzoek van eiser om internationale bescherming in behandeling zal worden genomen overeenkomstig de verdragsverplichtingen en de verschillende Europese richtlijnen op het gebied van het asielrecht. De informatie waarnaar eiser heeft verwezen bevat geen concreet aanknopingspunt voor het oordeel dat vreemdelingen die in het kader van de Dublinverordening op basis van een claimakkoord worden overgedragen in Spanje te maken krijgen met pushbacks.
8. Eisers beroepsgrond dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondeelbaar is slaagt evenmin. Bij uitspraak van 8 september 2022 [6] heeft de Afdeling zich reeds uitgelaten over de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel aan de hand van de rechtspraak van het Hof van Justitie. Daaruit volgt niet dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet deelbaar is. De rechtbank volgt dit oordeel.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
4.C-163/17, Jawo tegen Duitsland, arrest van 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218.
5.Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) ten aanzien van Spanje in haar uitspraak van 8 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1481) heeft geoordeeld en bevestigd in de uitspraken van 26 april 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1248), 12 mei 2022 (ECLI:NLR:VS:2022:1394) en 27 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:364).