ECLI:NL:RBDHA:2023:7966
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en verlenging beslistermijn
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Somalische nationaliteit, op 10 juli 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarna hij op 12 december 2022 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn aanvraag op 10 juli 2021 ingediend en de beslistermijn is bij brief van 29 december 2021 verlengd naar 7 oktober 2022. De staatssecretaris heeft echter, met de inwerkingtreding van het WBV 2022/22, de beslistermijn van asielaanvragen die nog niet waren verstreken op 27 september 2022 met negen maanden verlengd. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een situatie die een verlenging rechtvaardigde.
De rechtbank concludeert dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig is en dat de beslistermijn eindigde op 10 april 2023. Aangezien het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.