ECLI:NL:RBDHA:2023:7958
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- D. Biever
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot medische noodsituatie en suïciderisico
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor uitstel van vertrek door eiseres, een Tadzjiekse vrouw, op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft de aanvraag ingediend vanwege lichamelijke en psychische klachten, waaronder een trage schildklierfunctie, angstklachten, en een vermoeden van een ernstige dissociatieve stoornis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat uit een rapport van het Bureau Medische Advisering (BMA) bleek dat eiseres medisch gezien kan reizen en er geen acute medische noodsituatie wordt verwacht na vertrek.
Eiseres heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 26 april 2023 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder het risico op suïcide bij terugkeer naar Tadzjikistan, overwogen. Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het BMA-advies en voerde aan dat de effectiviteit van de medische zorg in Tadzjikistan onvoldoende was onderzocht.
De rechtbank oordeelde dat het BMA-advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies ervan. De rechtbank concludeerde dat eiseres in staat was om te reizen en dat er geen reëel risico op een medische noodsituatie bestond bij uitzetting. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank oordeelde verder dat de hoorplicht niet was geschonden, aangezien de ingediende gronden geen nieuwe informatie boden die tot een ander besluit konden leiden.