Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
vraag 373vermeld dat de onderbouwing beter wordt beoordeeld naarmate specifieker is uitgewerkt hoe de verschillende onderdelen van de werkwijze bijdragen aan het beoogde effect en aangedragen voorbeelden, metingen of onderzoeksresultaten onafhankelijk zijn en verifieerbaar zijn voor het beoordelingsteam. Als antwoord op
vraag 374heeft DJI toegelicht dat duidelijk en concreet inzicht wordt gegeven als de beoordelingsaspecten die onder ieder kwalitatief criterium zijn genoemd, naar het oordeel van het beoordelingsteam voldoende concreet en duidelijk zijn uitgewerkt. Ten slotte heeft DJI als antwoord op
vraag 598opgenomen dat er sprake is van een vergelijking tussen soortgelijke aanbieders in hetzelfde perceel en dat een inschrijver voor contractering in aanmerking komt als minimaal een voldoende wordt behaald voor alle kwalitatieve criteria en er wordt voldaan aan alle vormvereisten en toetsingscriteria.
3.Het geschil
primairDJI te veroordelen tot het toelaten van Nouzorg tot de fase van verificatie en contractering van de aanbesteding, althans DJI te verbieden Nouzorg van verdere deelname uit te sluiten, op straffe van een dwangsom,
subsidiairte oordelen dat de door Nouzorg bij de inschrijving gegeven onderbouwing van KC1 minimaal als voldoende dient te worden aangemerkt en dat Nouzorg op een deugdelijke wijze kan meedingen naar de opdracht en
meer subsidiaireen in goede justitie te bepalen voorziening te treffen, een en ander met veroordeling van DJI in de proceskosten.
4.De beoordeling van het geschil
aanhangigte maken. In artikel 125 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat het geding in een dagvaardingsprocedure aanhangig is vanaf de dag van dagvaarding. Zoals Nouzorg terecht heeft betoogd heeft de Hoge Raad in zijn uitspraak van 3 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1087) geoordeeld dat dit in kortgedingprocedures anders is, omdat (samengevat) de eiser bij een kort geding voordat hij zijn kortgedingdagvaarding kan laten betekenen een datum voor de behandeling van dat kort geding moet vragen, door een aanvraagformulier en een conceptdagvaarding aan de voorzieningenrechter te sturen. Vervolgens moet de eiser de verkregen datum voor het kort geding binnen twee dagen aan de gedaagde meedelen en de gedaagde de conceptdagvaarding toesturen. Dit betekent dat over het algemeen dus al voordat de dagvaarding aan de gedaagde wordt betekend aan de gedaagde is medegedeeld dat, wanneer en waarover een kort geding zal plaatsvinden. Daarom, zo overweegt de Hoge Raad, is het kort geding ‘aanhangig’ zodra de bedoelde mededeling is gedaan, dan wel de dagvaarding is uitgebracht.