ECLI:NL:RBDHA:2023:7930
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking van de gemeente Den Haag ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Den Haag. Eiseres, een huurder van een woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van haar woning, die door de heffingsambtenaar op € 152.000 was vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2020. Eiseres stelde dat de waarde met € 5.000 verlaagd moest worden vanwege overlast van medebewoners in het complex, die zij als problematisch ervoer.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. Dit werd onderbouwd met een matrix waarin de waarde van de woning was vergeleken met vergelijkbare woningen. De rechtbank concludeerde dat de gemiddelde prijs per vierkante meter van de vergelijkingsobjecten hoger was dan die van de woning van eiseres, wat de vastgestelde waarde rechtvaardigde.
Daarnaast merkte de rechtbank op dat er twijfel bestond over het materieel belang van eiseres bij de bepleite verlaging van de WOZ-waarde, aangezien er geen belastingen waren opgelegd die op deze waarde gebaseerd waren. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.