ECLI:NL:RBDHA:2023:7825

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
NL23.5180
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak met betrekking tot tijdige beslissing op aanvraag

In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Nigeriaanse nationaliteit, op 20 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 april 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 16 maart 2023 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.

De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank overweegt dat, hoewel verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, er op grond van het Bpb geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag eindigde op 11 oktober 2022, maar door de inwerkingtreding van het WBV 2022/222 is deze termijn verlengd met negen maanden. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 27 januari 2023 prematuur was en dat het beroep niet-ontvankelijk zou zijn verklaard als verzoeker het beroep niet had ingetrokken. Desondanks heeft verweerder in een bericht van 6 april 2023 toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen. De rechtbank heeft verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50, conform artikel 8:75a van de Awb. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5180

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: M.J. Roeloffzen)

Procesverloop

Verzoeker heeft op 20 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 april 2022.
Bij besluit van 16 maart 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft hierop gereageerd. Verweerder is bereid de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen in onderhavige procedure te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.
3. Verweerder is weliswaar tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker, maar toch bestaat op grond van het Bpb geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Verzoeker heeft de aanvraag ingediend op 11 april 2022. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in het geval van verzoeker op 11 oktober 2022 eindigen. De staatssecretaris heeft echter, met de inwerkingtreding van het WBV 2022/222, de beslistermijn van alle asielaanvraag met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraak van 26 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:6050) geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat de ingebrekestelling van
27 januari 2023 prematuur is ingediend. Het beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard, als verzoeker het beroep niet had ingetrokken.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bericht van 6 april 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te zullen betalen. De rechtbank zal daarom verweerder veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5) te zullen vergoeden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.